Boorn & Boerschop 1999-01: DRIE BRAWE-GRAFSTENEN IN DE KERK VAN BORNE

Herinneringen aan de familie Brawe ten Campe Dijkhuis, gerelateerd aan de familie Schele van Welvelde.

Auteur: J.J. Grootenboer

DE AANLEIDING

In de Oude Stephanuskerk van Borne ligt een drietal grafstenen, gewijd aan de nagedachtenis van leden van de familie Brawe. De relatie met de familie Schele van Welvelde is eenvoudig: Sweder II huwde in 1615, in een tweede huwelijk, Anna Brawe ten Campe Dijkhuis.

De drie stenen zijn als volgt te omschrijven (Lit. 1):

Een grafsteen van 200 x 100 cm, met als randschrift:
Ao 1616 de(n) 6 Nove(m)b(er) is in God gerustet de WolEdle Ehr en dogesame Juf Eregart Brawe dogter va(n) de Ca(m)pe hars olders it 72 jar. God wil ehr en(de) ons allen g(e)ne(dich sein).

Een grafsteen van 200 x 100 cm, met als randschrift:
Anno 1624 den 17 November is in de Heren entslapen de Weledele eer- ende dogentsame Johanna Brawe weduwe van saligen Joncker Clas van Duite ten Oldencampe, die Gat ein salige upstandinge ver(ang) en wol.

Een grafsteen van 208 x 114 cm, met als randschrift:
Anno 1630 den 8 Augusti is in den Heren entslapen die WelEdele viel Ehrent dogentsame frouw Else Schade weduwe Brauwe ten Campe ende (Dijc)khuis. Godt wol. (Hae)r Ed: uns (all)en genedich sijn
.

Afb. 01: Een der grafstenen van de familie Brawe

HET GESLACHT BRAWE

Het moet een oud adellijk geslacht geweest zijn (Lit. 2). Dit schrijft iemand van de “koale kaant” (de aangetrouwde Sweder II Schele van Welvelde) en net als de meeste adellijke personen in die jaren die zich bezig houden met de beschrijving van de familie, zal hij die verhalen en herinneringen dus wat hebben aangedikt. De oorsprong van de familie Brawe zoekt Sweder in Frankrijk en hij wil dat vooral bewijzen uit de naam: “Brawe”. De naam zou van brave of braaf afkomstig zijn in de zin van dapper. En was het niet zo, dat edelen in die tijd juist braaf of dapper waren? De eerste “Brave” lieden zouden dan later met de legers van Karel de Grote vanuit Frankrijk in de streek rond de stad Osnabrück zijn neergestreken.

De familie kreeg wat meer voet aan de grond en uiteindelijk komen we leden van de familie als borgman tegen in de stad Quackenbruggen (thans Quakenbrück). De belangrijkheid van de familie in die stad meent Sweder te kunnen aflezen in een straatnaambordje: de Brawestraat. Ook in de aanwezigheid van een lederen schild, voerende het wapen van Brawe, hangend aan de borg binnen de stad.

Sweder II kent Quackenbruggen. Hij herinnert zich nog een bezoek aan de stad en het huis van de familie, liggend op een heuvel aan de rand van de bebouwde kom. Borgmannen en stadsraad hadden hem uitgenodigd voor een maaltijd in de open lucht, op het nog steeds bestaande grote plein voor het raadhuis. Wat voor een maaltijd! Aan ongedekte tafels en met servet op zijn schoot zat hij daar, samen met de edelen, priesters en raad. Het schijnt hem, dat deze maaltijd een soort traditie inhoudt.

Afb. 02:

Betreffende de familie Brawe beschikt Sweder over de nodige genealogische gegevens. Hij begint met ene N. Brawe, die een huisvrouw zou hebben uit de familie Van Buckrade. Hun zoon Herman kwam als eerste op Quackenbruggen. Herman trouwde met Elsebe (of Elsje) van Ellendorp en met haar kwamen de goederen van Dijkhuis in de familie. Herman en Elsje kregen drie kinderen: Herman Il, domscholaster (=opzichter/zegelbewaarder van het kloos­ terkapittel) in Osnabrück; Gert, Duits orderidder in Vijfland en Elsebe.

Elsebe Brawe huwde Herman van der Campe ten Campe. Dit huwelijk bleef echter kinderloos. Herman van der Campe had een zuster, Anna geheten, die met een Saksisch edelman trouwde: Johan van Scherpenborg, drost· van Meppen en Bevergem. Blijkbaar wordt dit huwelijk door de dood van Johan van Scherpenborg ontbonden, want deze Anna huwt later met Hendrick Brawe een broer van Elsebe. Zo kwamen de goederen en het huis Campe in het bezit van de Brawen.

De zoon van Hendrick Brawe en Anna van Scherpenborg, Herman Brawe (die dertien jaar gehuwd was met Elsebe Schade), was een goed ontwikkeld man, met een indrukwekkende staat van onderwijs en opleiding. Van Meppen ging hij naar de hogere school van Bentheim en vandaar naar Zwolle om tenslotte aan de Universiteit van Heidelberg af te studeren. Zijn voor die tijd typische adellljke vorming kreeg hij aan het Hof van Palzgraaf Frederick en van de Palzgraaf Christoffer. Na zijn terugkeer op de Campe werkt hij nog een tijd voor de Bisschoppen van Osnabrück, Munster en Paderbom. Maar ook Herman Brawe heeft het eeuwige leven niet. Hij voelt zich niet goed en gaat op concult bij zijn vriend, dokter Mol, in de stad Leer. Het blijkt echter erger te zijn dan hij vermoedt. In 1587 sterft Herman daar ter plaatse en Graaf Johan van Oost Friesland laat hem in de kerk van Leer begraven. Zijn vrouw Else, of Elsebe, Schade blijft op veertigjarige leeftijd achter met haar twee zoons en drie dochters, Hendrik, Johan, Adam, Anna (die met Sweder II zou trouwen), Johanna en Ermgard of Eregard. Palzgraaf Christoffer, die tijdens de slag op de Mookerhei samen met Ludwig von Nassau sneuvelde, schonk hen nog een fraai ingebonden bijbel. Sweder II heeft dit boek zelf gezien bij de oude moeder Brawe…

Hendrik Brawe en Elsebe Schade hebben Het Huis Campe in het midden van de zestiende eeuw opgericht. Het geboortehuis van Anna Brawe bestaat nog steeds en is in het bezit van de Freiherr von Dincklage.

Elsebe Schade is de dochter van Hendrick Schade ter !horst en Anna Stael, dochter van de Luthusens. Vader Hendrick was eens de drost van Wilshusen. Ook Elsebe (of Eise) krijgt een degelijke opvoeding, maar dan wel toegepast op het feit, dat ze vrouw is. De opvoeding betreft derhalve de godsvrucht en alle verdere christelijke deugden. Voor die opvoeding zorgt de familie in de meest brede zin van het woord (o.a. door een Vrouw Holle ten Hemelrijk!!!).

Haar oudste zoon Hendrik, die met Ahnud van Plettenburg trouwde, neemt dan de zaak over en zij vertrekt naar haar lijftocht in de stad Quackenbruggen tot 1624. Dan breekt de voor de Duitse landen wrede dertigjarige oorlog uit en vlucht Elsebe naar haar dochter en schoonzoon op Welvelde in de Lage Landen en op die vlucht neemt ze haar dochter Johanna, die inmiddels weduwe is van Jonker Claes van Duite, mee. Voor dochter Johanna is dat kennelijk te veel. Ze sterft in Borne op 17 november 1624 en wordt bijgezet in het familiegraf van de Schele’s. Elsebe blijft bij schoonzoon Sweder en dochter Anna wonen. In 1626 trekt de familie zich echter terug op Welbergen, waar moeder Eise op 8 augustus 1639 overlijdt. Sweder II zal haar in Borne laten begraven.

DE BEGRAVENIS VAN DE OUDE ELSEBE

Elsebe Schade (1548-1630) sterft in haar 82° levensjaar en wel op 8 augustus. De begrafenis zelf vindt te Borne plaats op: 27 augustus!! De begrafenisstoet, samengesteld uit familie en bekenden, stond niet direct klaar. Velen moesten van heinde en ver komen. Eerst verzamelen zich de gasten te Welbergen. Dat was op 25 augustus. De klokken van Welbergen luiden de dode uit, evenals de klokken van het Stift Langenhorst. Pastoor Godeke Wiggerhorn had daarvoor zijn toestemming gegeven. Het stoffelijk overschot werd in een convooi van drie wagens naar Borne vervoerd. Eén voor het lichaam van Elsebe, één voor het echtpaar Schele en één voor de rest van het gezin. De 26° augustus komen ook de vrienden bijeen op het Huis Welvelde: De weduwe Brawe ten Campe en Margaretha Schade, die weer de weduwe is van Van Haren tot Laer. De volgende dagen druppelen ook de anderen binnen.

Dan formeert zich de stoet, die vanaf Welvelde, over zanderige binnenwegen, naar de Kerk van Borne zal gaan, keurig op volgorde van belangrijkheid: Zoon Gosen Heidenreich Schele voorop. Dan volgt Palinck van Hove! tot Westervlier, Frederik van Ense tot Hekeren (eens namens Koning Philips II de drost van Haaksbergen en later kapitein-luitenant in Lingen). Verder de richter van Borne, Herman Rammehnan, met zijn zoon. De voornaamsten van Borne begeleiden het lijk naast de wagen en dragen het de kerk in. De stoet wordt gevolgd door Sweder II met vrouw en kinderen, de familie Brawe ten Campe, Ahnud van Plettenburg en haar kinderen, Vrouwe Van Haren met haar edele dochter, een stiftsjuffer uit Weerselo die de naam Lucke Wolber draagt, de Vrouwe van Saasveld genaamd Maria van Wie, vrouw van Gerard van Rede. Dan de juffers van het stift Weerselo: Glabeke, Heeckeren, Mulert en Munster en Agnes Reinera Schele, dochter van Sweder IL Aansluitend Johan de Bake van Backenhage, rentmeester van Twente, met zijn huisvrouw en Anna Hagen en dochter, weduwe Mulert, Geila van Falkenhuizen, de weduwe Van Welveld ter Hachmöllen, Gerardus ter Haer, de gewezen richter van Ahnelo, met zijn zoon Jan die doctor in rechten is. Tenslotte volgt de Meijer van Borne, de man die enige kost zond en enkele tonnen bier bezorgde. Aan die stoet voegen zich dan nog Karel Victor Ripperda van Wijtwert en Venhuis met zijn vrouw Petronella Elisabeth Schade, de dochter van !horst, samen met juffer Sophia Ripperda.

Er Waren nog andere vrienden uitgenodigd, zoals Johan Brawe tot Dijkhuis, Adolpha Droste, de abdis van Langenhorst, Willem Schade van Hunthosen en drost van Wilshusen, Johan Hendrik Schade van Ihorst, Hauge van Buddenberg, Hendrik Schade van Meppenberg, Barteld Fridag van Devesborg en Diderik Morjen van Stover. Die zijn allemaal niet gekomen, maar ze hebben zich tenminste verontschuldigd. De rentmeester van Ootmarsum Heiden, Johan van Raesfelt op Tvvickel, de drost van Vollenhove en Willem Ripperda van Hengelo, Buxbergen en Boekelo zijn ook uitgenodigd, maar ja, die waren niet thuis!

Afb. 03: Huize De Camp

Die er wel waren schaarden zich om het lichaam van de oude overledene in de nieuwe zaal van het Huis Welvelde. Dominee Walter Molan hield zijn lijkpredikatie en verwijst aan de hand van de tekst en de betreffende geloofsartikelen naar de opstanding van het vlees en het eeuwige leven. Na de maaltijd, genuttigd in de kleine zaal, wordt de oude Elsebe eindelijk begraven. Des middags om drie uur en het graf ligt recht voor het altaar!

DE UITNODIGING

Woll-edele …..
Als Gott Almechtig beliebt heffe den 18. Augusti omtrent middag die walledele, viel ehr- en tugentsame Elsabe Schade, wittib Brawe, weland frau zum Campe end Dickhausz, meiner L hausfrauwen Mutter, aus diesem vergenglichen, zetlichen leben zu sein ewiges genadenreich in guter gedult und gelassenheit ab zo forderen; end wir angesetzt haben, gunt Gott, kurifftigen dingsdag zu acht fagen (wirdt sein der 27. Augusti) den leichnam zu Borne in Twente in onser altvetterlich begrebnisz, da Ihr Edl. Zalige dochter end zeligen ehejunkeren swester gereden begraben, zu erden gestatten, so ge/angst onser nabarlich und verwantfreundlich begeren Eur Edl. Sich gefallen wollen lassen an 26. Augusti des abens zu vor zeitlich mit derselben l. hausvrau end angewesenden kindern sich ein zu stellen am hause Welvelde, omb folgends den 27. Der L. mutter zalige dieze letzte ehr zu erzeugen end solchen christlichen begrebnis neben andere freunden, verwanten end nachbaren auch freundlich bei zu wonnen. Daran wirds uns ein bisonder gefallen geschieden end bleibens om diselbe mit alle moglichkeit zu verschulden jederzeits geflissen.

ANNA BRAWE, SWEDER’S TWEEDE VROUW

Wie de beschrijving van de familie Brawe bij Sweder II goed leest, kan niet aan de indruk ontkomen, dat hij de familie goed heeft zitten. Hij prijst de Brawe-clan haast de hemel in! Komt hij een olieverfschilderij van moeder Elsebe tegen uit 1614, dan schrijft hij er een gedicht bij op de naam van Brawe:

Gott bescherme nu, die vrom ende dogentsaem si; 
Segent baven all mei altidt prisen zal!;
Kene bovan ihr soll mi gefallen mher; 
Eene alleene, dick ick meene.
Braew is haer naam, braew is haer faem;
Braew ende schoen mins hartzenfreund ende khroen; 
Altidt lobesam van dogent so braew.
Baven goet ende geit ende all wat in der welt 
To achten staet, wydt hogsten graed.

Factum ao 1615 den 20. Januari

Ook zijn vrouw krijgt haar klassieke opleiding. Ze gaat in de leer bij Tante Anna Brawe, stiftsjuffer in Börstel en ook die opleiding heeft betrekking op de godsvrucht, het handwerken en de huishouding. Verdere vorming geschiedt ook voor haar op de hoven van aanverwante huizen, zoals bij moei, of tante, Margaretha Schade, de vrouw Van Haren op Meppenborg. Het belang van de opvoeding in het voeren van een huishouding wordt strak onderstreept. Het huisvrouw zijn op een kasteel met bijbehorend landgoed, eist meer dan “het recht op het aanrecht” alleen.

Afb. 04:

Maar hoe kom je nu aan zo’n deugdzame vrouw, vraagt Sweder zich af. Hij geeft daar direct een voor ons opvallend antwoord op: “Ik heb altijd eerst God in het gebed gezocht!”. Waar we ook op moeten letten is de uitzonderlijke liefdesverklaringen, die hij in zijn dagboek noteert. Wat te denken van:

Brave dame, mijn hartje, mijn vriendin, mijn verlichting, mijn blijdschap,  
mijn geluk. IK BEN UW DIENAAR.

HET AVONTUUR ROND EEN SCHRIJN

Op 8 september 1629 vertrekt Anna van Welbergen naar haar landgoed in Zenderen om de pachtrogge te innen. Op zich is dat niet abnormaal. Met twee wagens rogge wil ze weer naar Welbergen terugkeren. De vrouw van de Drost van Twente, Vrouwe Mulert-Voorst, vraagt haar een schrijn, of kistje, mee te nemen. Dat kistje had al vanaf de val van Oldenzaal op Welvelde gestaan. De zoons van Mulert, Hendrik en Johan, hadden onlangs nog op Welbergen overnacht en het zou goed zijn als zij dat kistje met brieven en zegel, weer zouden krijgen. Op de tiende september vertrekt Anna Brawe weer van Welvelde. Anna gaat er zelfs van uit, alleen met een doos brieven en een zegel van doen te hebben. Bij “Avering’s Huis”,dat volgens de kroniek bij de meijerij van Lonneker behoort, wordt de wagen van Anna aangehouden door een bende van twintig soldaten. De mannen spannen de twaalf paarden die de wagen trekken uit en breken het kistje van Mevrouw Mulert open. Er blijken niet alleen brieven in te zitten, maar ook een som gelds, merendeels uit rijksdaalders bestaande. De bende neemt de zaak mee en verdwijnt in de richting van Haaksbergen. Vrouw Anna poogt de hoven van Enschede en Boekholt in te schakelen, om zo tot haar recht te kunnen komen. Medewerking heeft ze nu niet direct. Daarbij is de richter van Enschede niet eens thuis, dus nemen de voorlieden van Anna Brawe zelf actie. En met succes. In de buurt van Haaksbergen worden alle twaalf paarden teruggevonden en zelfs het geld is nog voor handen. De soldaten waren verstandig genoeg om mee te werken en geven zonder morren geld en paarden terug, na aftrek van 120 rijksdaalders, dat wel. Nu blijkt ook dat het om 400 rijksdaalders ging een
voor die tijd zeer groot bedrag! Anna Brawe geeft aan de soldaten persoonlijk nog zes daalders drinkgeld.

Sweder II echter, kaart de zaak aan bij de Drost van Twente. Hij vertrouwt het zaakje blijkbaar niet helemaal. Hij voelt zich ook, gelet op de dubbele bodem van het kistje, misleid. Hij gaat er van uit, dat de betreffende eenheid militairen afkomstig is uit het garnizoen van Lingen, want vandaar komt de melding dat de boosdoeners alsnog gestraft zullen worden.

Er zijn in de buurt van Welbergen en Metelen allerlei onrustige (oorlogs-)handelingen. Hij verzoekt dan ook de drostin, het kistje te komen halen en hem dus van deze schrijn te ontlasten. Daarbij zit er nog meer in die dubbele bodem, wat Sweder niet weet!! Uiteindelijk laat Anna de wagen achter en plaatst er een nieuwe voerman op. De stoet keert zonder haar terug naar Goor, want daar kwamen de beesten vandaan.

VAN HIER EN DAAR: VAN ALLES WAT

Het stamboek van Schele noemt ook nog een Enneke Brawe, voor wie hij een epigram en een anagram schrijft:
Brawia nostraDei preciosa bravia donat Quae domui haec
domini non minus ampla manus.
Een andere naam komen we tegen op de grafsteen in de kerk van Borne, waarover in de kronieken nauwelijks melding wordt gemaakt: Eregard Brawe, geboren in 1544 en overleden op de zesde november 1616 op 72-jarige leeftijd. Wat we alleen weten, is dat zij de zuster was van de vader van Anna Brawe en dus haar eigen tante.
Anna Brawe zelf was een zeer intelligente vrouw met een gedegen opleiding en met grote belangstelling voor de cultuur. Ze is tijdens een reis door Italië overleden en aldaar ook begraven.

J.J. Grootenboer.

Literatuur

  1. Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins
    Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Overijssel.
    A. Oosthoek, Utrecht 1925, pag. 30.
  2. Mr. Ade Bakker
    Kroniek en Dagboeken van Sweder II Schele van Welvelde.
    Onuitgegeven transcriptie van de 400 jaar oude aantekeningen van Sweder.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 1999-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)