Boorn & Boerschop 1999-01: BORIS VAN BORNE

Toespraak bij de opening van de tentoonstelling in het Bussemakerhuis van 4 mei – 14 juni 1998.

Auteur: Wilma van der Veen

Ongeveer 35000 jaar geleden, op een dag in mei, dreunde een puber door onze streek. Hij had zich, zoals een puber betaamt, van z’n kudde afgezonderd, met in z’n kolossale achterhoofd de strijdvaardige gedachte: “De wereld zal nog van mij horen!”. Maar alleen zijn, is op den duur ook niks en op de cadans van zijn zware voetstap verzuchtte hij:
“Ik loop me in dit kale land onnoemlijk te vervelen”
“Ik wou dat ik twee beesten was, dan kon ik samen spelen”.
Hij liep door bevroren moerasland met diepe stromen, die heel verraderlijk bleken, omdat de ijskorst smolt. Daarom veranderde alles voor de jonge mammoet: Hij zakte door het ijs en stierf.
Misschien is ‘t zo gegaan. En dan, een oceaan van tijd later, is het landschap en haar inrichting en bewoning, onherkenbaar veranderd. In een onaanzienlijk stroompje, waar een Waterschap iets aanzienlijks van wil maken, wordt hij door Hans Bekhuis gevonden. Het blijft geen geheim. De plaatselijke, regionale en landelijke pers brengen het nieuws:

       Met grote blijdschap geven wij kennis van de vondst van een mammoet. 
       Wij noemen hem Boris, achternaam: van Borne.

Heel voorzichtig is hij tevoorschijn gehaald. Zorgvuldig en deskundig zijn z’n 65 opgegraven beenderen gedroogd, gerestaureerd en geconserveerd; in het Natuurmuseum Enschede. Toen dat na maanden allemaal klaar was, mocht Boris even bekeken worden in zijn “eigen” dorp, waarna een uitgebreide succesvolle tentoonstelling in het Enschedese museum volgde van oktober 1997 tot februari 1998, die vooral door schoolgroepen werd bezocht. Nu heeft Borne ook een museum, weliswaar een heel kleintje, maar eentje vol likke­baardende vrijwilligers die óók wel een tentoonstelling wilden… Helaas, het museum was te klein en meer ruimte was voorwaarde.

Afb. 01:

Maar die was gelukkig van 4 mei tot 14 juni 1998 beschikbaar in de naastgelegen Synagoge. En na een week hard werken zijn we nu hier, zij het met een heel wat kleinere tentoonstelling. Dankzij de gastvrijheid van de Synagogemedewerkers. Dank zij professionele hulp van Enschede: Frans van Stuivenberg en Marcel Blokhuis. Dankzij de enorme inzet van onze vrijwilligers: Jan Egberink, Arend Hof, Jan Jansen, Corrie en Hans Diepenbrug. Dankzij de carnavalsvereniging De Toet’nblaozers, die Boris herboren lieten worden.

Boris, je hebt voor een hartverwarmende samenwerking gezorgd. Voor wat je zelf betrof had ik misschien mijn verhaaltje moeten starten met een carnavalskraker: “O, was ik maar “
Een van je laatste gedachten is uitgekomen: “De wereld zal nog van mij horen!” Wij hopen op veel bezoekers en weten al van± 30 groepen van ‘t basisonderwijs dat ze komen!

Wilma van der Veen.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 1999-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)