Boorn & Boerschop 1998-01: DR. J.B. SCHOEMAKER, HEELMEESTER TE BORNE 2

Auteur: Dr. A. Fuldauer

We vervolgen het reilen en zeilen van de praktijk van dokter Schoemaker, in aansluiting op het eerste artikel dat verscheen in BOORN en BOERSCHOP jrg. 7 No. 2.

Klinische hulp

Een soort klinische hulp kwam ook voor, want een enkele maal noteert hij “gearriveerd” en na een behandeling van een week of langer II vertrokken”. Dat gebeurde in het bijzonder bij ernstige verwondingen. Waar de patiënt verbleef, vermeldt het boek niet.

Er waren in die tijd nog geen tandartsen dus werden de tand­ heelkundige verrichtingen die men toen kende en die zich beperkten tot het trekken van tanden en kiezen, door chirurgijns en heelmeesters gedaan. Schoemaker moet een goede naam hebben gehad m.b.t. het trekken van die elementen, want in het boek komen die verrichtingen herhaaldelijk aan de orde. Nu en dan leest men dat hij tevens de tanden van een patiënt heeft gepoetst en schoongemaakt. Een vorm van mondhygiëne op tand­ heelkundig gebied en waar­schijnlijk een poging het tandsteen te lijf te gaan. Hij heeft een goed inzicht gehad in de slechte toestand van de ge­ bitten in die tijd. Zo wordt hij tussen 1835 en 1837 regelmatig door de Graaf van Almelo geroepen op het kasteel om tanden te trekken! In totaal trekt hij in die tijd 12 tanden en kiezen bij de graaf, bij de freule en de jonker neemt hij er elk vijf weg.

Afb. 01

Een belangrijke verrichting is de vaccinatie tegen pokken. Voor Borne moet hij twee maal per jaar de pasgeboren kinderen vaccineren. In het Bornse Gemeente-archief berusten enkele stukken van de toenmalige burgemeester Lantman over de vaccinatie. Jaarlijks vanaf 1819 moest aan de Gouverneur van Overijssel gemeld worden hoeveel kinderen er per kwartaal in de gemeente tegen pokken werden gevaccineerd.
“Het kind de tongriem gesneden” was een handeling die herhaaldelijk wordt aangetroffen. Daarbij wordt de aanhechting van de tong aan de mondbodem, die in zo’n geval vrij ver doorloopt, doorgesneden. Men verwachtte anders spraakmoeilijkheden.

Dat de heelmeesters beperkte mogelijkheden hadden in hun behandeling van ernstige aandoeningen, bewijst het volgende geval. Mans Dashorst krijgt een koliek in de buik. Hem wordt drank voorgeschreven en hij krijgt een klysma. ‘s Avonds geschiedde hetzelfde en de volgende middag blijkt de patiënt dood te zijn. Dit was duidelijk een geval van buikvliesontsteking na een appendicitis (blindedarmontsteking) of darmafsluiting, b.v. ten gevolge van een tumor. Een ander geval is de merkwaardige aantekening “ruggenmergontsteking Anna in ‘t lijf en hik”. Hij geeft dan herhaaldelijk pijnstillende poeders. Deze doet eerder denken aan een tumor of zweer aan de maag bij het middenrif.
Vaak werd J.B. ook door collega’s om raad of bijstand bij een patiënt geroepen. Zo roept “docter Staggemeijer” hem voor een “consult en operatie op” op de Bavinkel in Ambt Almelo.

Medicijnverstrekking

De medicijnen moesten door de arts of een eventuele helper zelf worden klaargemaakt. Er kwamen maar enkele zuiver chemi­sche stoffen aan te pas, zoals kalk, ammoniakzout voor oogdruppels en ijzer, koper en zelfs kwik. Koper en ijzer werden uitgegloeid tot er een poeder overbleef. Verder werden gebruikt, poeders van planten of kruiden of waterige aftreksels daarvan. Tot de meest voorkomende behoorde de mixtura (mengsels) pectoralis of Radix (combinaties van plantenwortels) tegen de hoest. Daarvan moeten vele liters zijn verstrekt. Maar ook mixtura nervosa of guttae nervosa, druppels voor aandoeningen van het zenuwgestel werden veel verstrekt. Oogwaters of druppels komen ook herhaaldelijk voor. Vaak werden pijnstillende middelen als mixtura anodi of opiï (aftreksel van de papaver) voorgeschreven. Als de dokter schrijft “Mixt. Croc.: stomachica”, dan geeft hij een licht pijnstillend middel voor wat b.v. een maagzweer kan zijn geweest.

Er waren ook medicamenten die we thans ook kennen, maar die nu chemisch bereid worden en toen uit plantenextracten werden gemaakt. Zo werd voor hartkloppingen een digitalispoeder verstrekt en een kininedrank tegen koorts. Een Emplastrum of pleister, gemaakt van verschillende geneesmiddelen waaronder olie, merg, pek en hars, werd veelal als uitwendig middel gegeven. Helse steen (zilvernitraat-kristal) werd veelvuldig bij wonden gebruikt.

Interessant is te zien hoe de kosten waren van de verschillende geneesmiddelen. Van 20 cent tot f. 1, 00, zonder twijfel afhankelijk van de aard en hoeveelheid van de ingrediënten, maar zeker ook van de tijd en moeite die de bereidingswijze vereiste. Enkele recepten zijn duurder, tot f. 2,00 toe. Maar ik heb sterk de indruk dat het niet ging om de soort medicijn, maar meer om het maatschappelijk aanzien van de betrokkene en zijn draagkracht!

Betaling van heelkundige hulp

Voordat een rekening betaald werd was er meestal nogal wat tijd verlopen. Contante betaling komt zelden voor. Soms werd pas jaren later de rekening, al dan niet met aftrek, voldaan! Of er kwam helemaal geen geld. En zeker niet alleen door de boer of gewone burger, ook de hogere kringen kwamen niet zelden pas laat of maar voor een gedeelte over de brug met het geld. Enkele voorbeelden maken dit duidelijk: Door Vosboer in Hasselo werd de rekening van 1831-1834 ad. fl. 17,40 pas in 1834 voldaan. Burgemeester Hoet van Ambt Almelo betaalt een jaar later een deel van de schuld. Erger maakte het Van Oort te Oldenzaal, die hij in 1841 tweemaal behandelde. In september 1850 staat in het boek “geschreven om ‘t geld, in de Almelosche Courant gelezen dat zijne Edele naar Delfzijl is vertrokken, benoemd tot directeur van het Postkantoor te Delfzijl”. Het bedrag blijft open staan. In 1833 incideerde (behandelde door insnijding) hij bij Abram Barflo in Rijssen een “geweldig groot abces vóór de keel” en behandelde hem bijna een jaar lang. Voor deze behandeling rekende hij fl. 197,60. Op 12 aug. 1834 wordt de rekening verzonden. In jaarlijkse delen werd afbetaald. In 1838 was de rekening geheel voldaan, minus fl. 20,00 omdat hem een paard was afgestorven! Hieruit blijkt dat het niet alleen lang duurt, maar dat J.B. desondanks nog rekening houdt met problemen van de patiënt.

Afb. 02: Ligging van de Hemmelhorst t.o.v. Borne

Dat het ook heel anders kan gaan laten de volgende citaten uit het boek zien: In november 1851 “met veel praatjes het restant voldaan met fl. 1,50” of “Na veel kibbelen voldaan, 2 jaar na dato”. In 1834 behandelt hij de meid van Gert Hemmes te Driene ad. fl. 4, 50, deze verhuist naar Eule en belooft in 1836 te betalen. Dan verhuist ze in 1839 naar een andere stek. Tenslotte wordt het bedrag in 1848 “ter eere gods nagegeven”. Over dit laatste meer in het hoofdstukje “Bijzonderheden”.

Verzuchtingen als de aantekening bij patiënt Mans uit Rijssen, “ik kon er niet meer van krijgen” en bij Grebben op Schokland, “doorgestreken, niets van te halen”, komen enkele keren voor. Een bijzondere uitlating van patiënt De Jong in het nieuwe Hondegat is de volgende: “de Jong liet zeggen ik zou maar proberen om ze in Regten te vervolgen”. Dat dit er inderdaad wel eens van kwam blijkt uit het volgende geval: In 1833 daagt hij de timmerman Rupert Jans op het Kotte agter Hengelo voor het “vredes geregt” in Delden, omdat een rekening uit 1830 niet is voldaan. Soms laat hij een niet betaalde rekening innen; “Keijzers Jans om aan te manen gegeven de volgende” en dan volgt een aantal rekeningen in de orde van fl. 8,65 die men zegt al betaald te hebben aan Keijzers Jans. Maar Schoemaker schrijft: “En hij betaalt mij niet”, een onbetrouwbaar incassobureau? De deurwaarders Leus en Van Santen brengen hem geregeld geld van openstaande rekeningen. Soms kwam het redelijk vlot, maar niet zonder opmerking. Getuige de aantekening “5 keer naar Rijssen geweest fl. 11,25. Wel voldaan maar het was hun te veel”. Of “voldaan met alle knibbels en schabberige praatjes met fl. 7,50”, de rekening was fl. 18,00! Nogal eens werd de rekening tijdens de Bornse kermis betaald, soms ook vele jaren later.

Betaling in natura

Een heel ander aspect van de betaling was, dat Schoemaker zich door de boeren en ambachtslieden nogal eens in natura liet betalen. Interessant in zoverre, dat het behalve de wijze waarop hij aan levensonderhoud komt ook een indruk geeft van de prijzen in die tijd. Want altijd wordt in zijn boek de geleverde dienst of materiaal omgerekend naar geld. Daaraan zijn vele bladzijden gewijd.

Levering van levensmiddelen in de vorm van aardappelen, appels, boter, kaas, rogge, eieren, honing, wortels, kippen, vette ganzen, rundvlees, varkensvlees en gerst komen elk jaar meermalen voor. Voor zijn paarden verzorgt hij voer, door haver te vragen. Voor verwarming krijgt hij een of meer schuiten turf. Voor zijn pijp tabak.

Om te zorgen voor onderhoud en uitbreiding van het huis en de tuin aan de Hemmelhorst verkrijgt hij diverse bomen. Verder verlangt hij herhaalde malen halve of hele dagen hulp van patiënten, soms wel een week of langer. Ook verrekende hij met schilder Schreuder uit Almelo zijn hulp in de vorm van uitgevoerd schilderwerk. De volgende aantekening is veelzeggend: “het buitenverven kost fl. 15,00, het binnen verven fl. 40,00, ze zeggen dat het slecht gedaan is, voldaan met tegenrekening”.

Karrevrachten natuursteen laat hij uit Gildehaus aanvoeren door enkele voerlui. Bakstenen komen uit Rijssen. Planken worden ook vrij regelmatig genoemd. De huishouding wordt niet vergeten, tafelmessen, schapenwol, linnen en beddengoed en keper vindt men in zijn boek als afrekening. Van een borreltje was hij niet wars, want kannen jenever dienen eveneens als betaling.

Een halve dag werk op de Hemmelhorst wordt beloond met aftrek van 25 cent. Een boom brengt de betrokkene een gulden op, een halve vette gans 60 cent en honing 12 cent per kilo. een riem rogge, gerst of haver rekent hij op fl.5,00 tot fl. 7,00. Een voer (wagenvracht) hooi komt op fl. 6,00 en een schuit turf op fl. 9,00. Een voorbeeld van het vereffenen van zo’n rekening is de volgende. Boer Mettinkhof uit Hasselo, ontvangen tussen 1834 en 1853: aan hout, werk, haver en rogge fl. 78,80; geleverd aan visites en medicijnen fl. 84,55, rest fl. 8,75 werd als “voldaan” weggestreept. De slager, die bij hem voor fl. 4,00 in het krijt stond, betaalde met 20 pond vlees.

Afb. 03: Thans staan de door Leuverink en Mensink gerestaureerde beelden van Dr. Schoemaker voor de Hemmelhorst te pronken.

Schoemaker maakte van zijn hart geen moordkuil en uitte zijn gevoelens bij tijd en wijle in het boek,zoals we al zagen. Dit moge onder meer blijken uit het volgende. In 1842 was boer Geerink in Hassel met hem geaccordeerd (overeengekomen) een riem rogge te geven als betaling voor een rekening van fl. 10,00, maar het bleek een ordinaire riem rogge, de dokter niet meer waard dan fl. 7,5O! Ook werd de geestelijke kant niet vergeten, want hij liet van de rekening van pastoor Hilbrink te Wierden tweemaal fl. 3,00 vallen voor het opdragen voor missen voor zijn vrouw.

Een visite kostte tussen de 60 en 90 cent. Voor een consult vroeg hij 30 cent. Alleen als de patiënt duidelijk meer vermogend was, werd meer berekend. Zo betaalde de graaf voor een visite fl. 3,00. Aan de andere kant kon hij ook schappelijk zijn. Voor de dochter van Snieders op het Hungerveld berekende hij n.l. voor een dagelijkse behandeling gedurende 18 dagen slechts fl. 5,00. Hetzelfde betaalde Bertelink voor de 24 daagse behandeling van zijn zoon die zich in de vingers “gehouwen” had. Ingewikkelder verrichtingen werden naar rato berekend. Zo kostte de nachtelijke ingreep bij een ingeklemde breuk, inclusief breukband, de voor die tijd lieve som van fl. 6,60. Een bloedzuiger appliceren (aanleggen) kostte fl. 1,20.

Inkomsten

Volgens gegevens in het gemeente-archief behoorde Schoemaker tot de 20 hoogst aangeslagenen in het “Kohier van de Personele en Hoofdelijke Omslag” van de gemeente Borne in de jaren 1853-1855. Er waren bijna 150 belastingplichtigen. Schoemaker viel in de z.g. achtste klasse, hetgeen betekende dat hij aangeslagen werd voor fl. 12,50 per jaar.

Bijzonderheden

Dina Slot woont tegen braken bij Seelker, zij krijgt in maart een middel tegen braken. In mei volgt de aantekening “met Prinsen Gert getrouwd”! Ze was kennelijk zwanger. Herhaaldelijk is zoals gezegd sprake van bedragen waarbij “ter ere Gods” is aangetekend. Maar dat kan op verschillende manieren zoals “God loont gegeven”; als in april 1844 de vrouw van Schoemaker is overleden schrijft hij “voor mijn vrouw zaliger ter eere Gods gegeven”. “Deze is dood, ter Eere Gods nagegeven”. Hier was kennelijk sprake van kwijtschelding. Zoals ook bij de aantekening “hem het ter Eere Gods gegeven”, waarbij de rekening zonder voldaan was doorgestreept.

Afb. 04

Het kan daarbij om relatief grote bedragen gaan. Hij moet al die jaren een aanzienlijke som geld ter eere Gods hebben geschonken (aan de kerk; hij was zeer godsdienstig) of niet hebben geïncasseerd. De aanduiding van de adressen van zijn patiënten zijn vaak curieus te noemen. Zo spreekt hij over “Meijer, J de jood slager” uit Almelo en “Nadorp, scheerbaas te Oldenzaal” en “Vlugt, horlogemaker te Enschede”. Stratenmaker Brunink te Delden mocht hij ook tot zijn patiënten rekenen. Hij noteerde de “dogter van de zadelmaker” en “de ambtenaar Krom uit Zender”. Kompanije in Zender wordt aangeduid als winkelier herbergier.

Dr. A. Fuldauer.

Literatuur

  1. G.J. ter Braak en H. Noordhuis. Groeten uit Borne.
    Twents-Gelderse Uitgeverij De Bruyn, Oldenzaal, 1992.
  2. M.G.E. van Harten-Fransen.
    Grepen uit de historie van Borne eigen uitgave, Borne, deel 2, 1987.
  3. Dr. A, Hulshoff.
    Het dagboek van Dr. J.B. Schoemaker.
    In: Samenleving en onderwijs in Borne in de 19• eeuw, Drukkerij H.L. Smit en zn. Hengelo z.j.
  4. J.H. Nienhuis.
    100 jaar in en om afd, Twente 1862-1962.
  5. Johan Jacob Woyt, med. doct. en Hoogleraar op de konink­lijke en Pruisische Hooge-School te Koningsbergen. Schatkamer der Genees- en Natuurkundige zaken.
    Abraham Graal en Gerrit de Groot en Zoon, Amsterdam, 2de druk, 1766.
  6. Gemeente-archief Borne.
    Raadsvergadering 29-91856; vaccinatie, stuk 1225 30-9-25;
    idem 1831 en 3497:4-7-39 No. 400, 401, 402:2-011832; 1842.
    Bevolkingsboek 01-01-1830 en 1850.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 1998-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)