Boorn & Boerschop 1997-01: Borne (gedicht)

Auteur: H. ten Cate

Borne

Dat men vrij op Borne smale:
Borne blijft mij even waard,
‘k Min het boven alle steden,
vlekken, dorpen van heel ‘d aard.

Laat het onaanzienlijk schijnen,
noem het vrij een Nazareth:
Borne is en blijft mij dierbaar,
wat de wereld er ook van zegt.

Borne, zou ‘k U ooit vergeten!
dat mij zo veel vreugde schonk;
waar ik zoveel nuttigs leerde
en het leven ook ontfong.

Waar de braafste en trouwste ouders
zorgden voor mijn teed’re jeugd,
waar ik met mijn broers en zusters
opwies tot hun beider vreugd.

Afb. 01

Waar ik trouwe broederliefde,
teed’re zustermin genoot,
waar ‘k met onvermoeide zorgen
werd bewaakt, verzorgd in nood.

Borne, waar ‘k nog daag’lijks blijken
van teed’re ouderliefd’ geniet:
gij, gij zijt voor mij onschatbaar,
hoe laag men op U nederziet.

Roem vrij, o steed’ling,
uw paleizen, uw groote huizen: ‘k ruil ze niet.
Neen, het klein’ en need’rig hutjen,
al is het slechts van stroo en riet,

dat heeft voor mij grooter waarde,
als het maar in Borne staat.
Weg dan, groote en schoone steden!
Borne is mijn schat op aard’.

Als men dan mijn kleine dorpje
gering en onaanzienlijk noem’:
‘t Is voor mij ‘t bekoorlijkst plekjen,
‘t schoonste dorpjen, dat ik roem!

Hendrika Abrahamsdr. ten Cate.
(1799 – 1855).

Bron

Centraal Bureau voor Genealogie, ‘s-Gravenhage;
Familie-archief Hulshoff (van “De Potkamp”).

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 1997-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)