Boorn & Boerschop 1996-02: Wie woont waar (4)

Auteur: M.G.E. van Harten-Fransen

We vervolgen onze speurtocht naar de bewoning van de Grote­ straat en doen daarbij ook een stukje aan van de Oude Almelo­sche weg. De oude bronnen over de bewoning zijn niet altijd even duidelijk maar de invulling zoals hier gegeven wordt, is naar beste weten en na ampel overwegen gegeven. Zie voor de nummers, evenals bij vorige overzichten, de bijgevoegde kaart.

83
Herberg “’t Rode Hert” in 1830, nu staat er aan de Oude Almeloscheweg op deze plaats een dubbel woonhuis.

85
Dit was eens de lijftucht van de Meijershof. In 1795 ver­ koopt de familie Eenhuis het huis met bijbehorende grond aan Swier Everink; thans bewoond door de fam. J.B. Immerman, bakker. Het huis is o.a. bewoond geweest door de fam. Tromp waarnaar de Trompgaarden is vernoemd en de lijftucht werd in 1747 bewoond door de fam. Holthuis.
In het markeboek van Senderen wordt aangegeven “De Meyer aan de es in 1642 een stede uitgesat”. Hier zal zeker de familie Tromp gewoond hebben, in dit huis, de lijftucht van de hofmeijer.

Afb. 01

532
Op deze plaats heeft eens het logement “De Zwaan” gestaan van de familie Muller of Mulder.
Bekend is dat hier in 1680 Walter Muller woonde met zijn vrouw Anna Beer, die omtrent die tijd zijn getrouwd. Zij zijn hier een logement begonnen. Hun zoon, Herman Muller, geboren in het logement, huwde in 1713 met Euphemia Knuif afkomstig van de “Knuifshöfte” gelegen op het Bornse Veld ongeveer op de plaats van de slagerij van Rensink in de Hof straat. Zij gingen wonen op het perceel waar nu de R.K. Stephanuskerk staat. Zij hadden samen 5 kinderen waarvan zoon Wilhelmus priester werd. Deze is als kapelaan te Raalte overleden.
De broer van Herman, Gerard Muller, bleef in het logement wonen en huwde in 1731 Elisabeth de Meyer, verwant aan Stephanus de Meyer, pastoor te Hertme. Van hun kinderen die genoemd worden was o.a. Joes Lambertus Mulder pastoor te Sint Nicolaasga in Friesland.
Het logement liep niet naar wens. In 1757 hebben Willem Beernink en zijn vrouw Fenneke Saalkers het pand gekocht voor 1’226 gulden, 10 st., 8 p. Dochter Johanna Mulder, gehuwd met Tenk, had zijn inboedel gekocht en zo kon Gerard Mulder, haar vader, blijven wonen en de zaak voortzetten. Haar broer Gerrit, gehuwd met Catharina Wemers, heeft het logement van zijn vader overgenomen. Johanna Mulder, voor de tweede maal gehuwd met Bernard Koitenbrouwer, had de zorg voor de boedel, die zij tijdens het leven van haar vader had verkregen, op zich genomen.
In 1774 koopt zij, samen met haar zuster Anna, de herberg, brouwhuis en brouwerij van wed. Beernink Saalkers voor de som van f. 1000, 00. Zij woonde, samen met haar heerbroer indertijd in Friesland op de “Heide Grieterij Doniawerstal”.
Op 28 jan. 1804 krijgt E.M. Tenk, waarschijnlijk een zoon uit het eerste huwelijk van Johanna Mulder, volmacht om “De Zwaan” te verkopen aan de ed. Jan Pol. In 1807 heeft de moeder van, de wed. Pol-Natrap, de gaarden en huisstede verkocht aan Jan Hulshoff en zijn vrouw Johanna Smit. Daarna is Jacob Hulshoff eigenaar van dit perceel, een deel van het perceel van zijn vader Jan Hulshoff. “De Zwaan” is voorgoed verdwenen, alleen de naam leeft nog voort in de naam “Zwaan’n Bet’n”.

531
Jan Willemse en Ale worden in 1748 genoemd als bewoners van dit pand. In 1768 heeft Herman te Misdorp, die het dan bewoont, dit pand voor f. 400,00 verkocht aan de weduwe Isaak Hulshoff en nog obligatie te zijner laste van f. 250,00 met verlopen rente van f. 159,00. In 1816 is Mannes Bisdorp bewo­ ner/eigenaar. De weduwe Bisdorp-Krakers verkoopt het huis aan Johanna Smit, weduwe van Jan Hulshoff. In 1828 wonen hier G. Galeman en zijn vrouw N. Berendsen en is Jannes Spekreis eigenaar. Op deze plaats richtte Pastoor Elskamp in 1924 een koffiebar op. Deze bleef bestaan tot 1934. Hij was n.l. onder de indruk van het vele drankgebruik en trachtte op deze manier dit gebruik te matigen. Het gebouw Sobrietas is gebouwd door aannemer Kuiper. Later zijn in dit pand galanterie Hilverink en slager Meinema gevestigd. Op de hoek is voor Groot-Rouwen in 1925 een huis en café gebouwd.

Afb. 02: Leden van NEO vierden in 1924 het 50-jarig bestaan van hun voetbalvereniging in het zojuist geopende geheelonthouderscafé Sobrietas

533
Gerrit Helmig verhuurde in 1746 de helft van dit huis aan Jan Saleman. De andere helft werd bewoond door Klief Egbert. In datzelfde jaar verkoopt Hendrik Schoemaker deze helft aan Jan Saleman. In 1748 woont in deze helft van de “Schoemakerswoning” Hendrik Schoemaker en Janna. In 1760 zijn Wolter ter Haar en Johanna Schoemaker bewoner en eigenaar. De weduwe van B. ter Haar, Geertje ten Stroo bewoont het in 1779, in 1809 opgevolgd· door Jan Wolter ter Haar en in 1830 door Gerrit Nijhuis. Eigenaar zijn dan Jannes Klumpers en Aaltje Zoeteman, daarvoor was Jannes Klumpers-Reinders eigenaar. Na Jan Klumpers zijn in 1856 G. Nijhuis en Janna Klumpers eigenaar.

535
De bewoners zijn in 1748 Jan Schoemaker en Fenneke. In 1760 de familie Jan Schoemaker-Bouwmeester en in 1779 Wolter Schoemaker. In 1830 wordt als bewoner genoemd “Jan Schoemaker in de Schoemakerswoning”.
In 1872 wordt Isaak Hulshoff als geneesheer genoemd. Hij vestigt zich op deze plaats in 1878. Zijn vrouw de, weduwe van de dokter, verkoopt op 7 januari 1910 “herenhuis, stalling en tuin, frontbreedte 18 meter” voor f. 5000,00.
Op 1 mei 1910 begint C.M. Brouwer hier een drogisterij of zaak. Hij wordt in 1917 opgevolgd door Ten Buren die dan zijn intrek neemt in het doktershuis.

Afb. 03: Rechts het huis van dokter Hulshoff, die aan zijn koetsier Groot Rouwen zijn tuin naast het huis vermaakte. Deze liet er een dubbel woonhuis op bouwen Later kwam in het doktershuis slagerij Ten Buren en Café Ten Buren.

537
Jan Boom wordt in 1748 bewoner als genoemd.

538
De bewoner in 1794 is Hendrik Luyerink, koopman, met Geertruid Abbink. In 1786 had Hendrik van diakenen en kerkeraad van Borne een oud vervallen huisje overgenomen met de verplichting om de “daarin wonende vrouw” tijdens haar leven “een behoorlijke woninge” te vergunnen en de “agterstallige herenlasten” daarvoor te betalen. Op 1 december 1787 koopt hij het vervallen. huisje of schuur, het vicariehuisje genoemd, voor f. 31,00. Dit huisje stond dichtbij de Weme (de oude N.H. pastorie, thans onderdeel van De Bijenkorf). De herenlasten bedroegen f. 36,00 en er was f. 54,00 aan de organist verschuldigd. Hendrik Luyerink was tevens ontvanger van reële middelen en collecteur impost op tabak. Hij moest zich borg stellen mede als collecteur van dienstbodengeld. Daarvoor stelde hij zijn huizen borg, n.l. de naast elkaar staande huizen met een waarde van f. 2000,00.
Het is 8 december 1800. naar het zich laat aanzien zit Luyerink in de zorgen. Hendrik Nieuwenhuis koopt de goederen uit zijn winkel, o.a. “een weinig sajet, pot snuif, balans met houten schalen, oxhoofd met azijn, vat zuurkool en 4 bombergstenen”. Nieuwenhuis heeft deze goederen in leen teruggegeven.
Het is mogelijk dat Nieuwenhuis ernaast gewoond heeft, want in 1769 wordt Isaak Nieuwenhuis genoemd als bewoner.
Voor 1830 moeten hier gewoond hebben Gradus ten Have met Janna te Wierik. Berend Nieuwenhuis zou hier zijn ingetrouwd met Berendina ten Have.

539
Op 1 mei 1885 koopt Matheus Mulder No. 539 van de weduwe Jacob Nieuwenhuis-Luyerink en heeft hij op deze plaats een huis gebouwd met een winkel. Deze familie Mulder heeft gewoond op de plaats waar nu de R.K. St. Stephanuskerk staat. Hij heeft hier op het nieuwe adres zijn zaak voortgezet. Matheus Mulder is 17 november 1900 overleden. De laatste bewoners waren Bernard Mulder, organist van de Theresiakerk, samen met zijn vrouw E. of Betsie Knuif (“Zwaan’n Bet’n”).

Afb. 04: Het huis rechts is dat van Matheus Mulder, die het liet bouwen op perceel No. 539, nadat hij dit in 1885 door koop had verkregen van de weduwe Nieuwenhuis-Luyerink. Even verderop staat de kiosk van Kiewik

540
Hiernaast heeft de kiosk gestaan van W. Kiewik, thans de modezaak van Hesselink. In 1830 woonde hier Herman Langeler,: de eigenaar was Egbert Mulder. In 1882 werd dit huisje verhuurd aan Jannes Langeler, wever, en was H. Mulder eigenaar.
Daarna was Pelnkeups de bewoner en B. Mulder eigenaar. Pelnkeups was liefhebber van vogels, voornamelijk vinken. Hij zou veel kooitjes gehad hebben met vinken. Om ze mooi aan het fluiten te krijgen, brandde hij de oogjes van de vinken dicht (vandaar blinde vinken). Langs dit perceel liep een zandpad naar de esgronden, de nu nog bestaande Esstraat.

543
In 1744 moet hier Lambert Weynold gewoond hebben en in 1748 worden Strijkers en Bekkers genoemd. In 1759 kopen Lambert Abbink en Greetje Olthof het halve huis voor fl. 275,00.
In 1830 wordt het pand bewoond door de familie Jan Abbink-Hazewinkel. Van 1840 tot 1860 is Gerrit Abbink-Hazewinkel fabrikant van brandemmers en brandslangen en vervaardigt hij zeildoek. Hij komt in conflict met de heer Bles te Rotterdam die octrooi heeft op het vervaardigen van zeildoek en brandemmers. Bles laat op 20 juni 1839 aan Jan Abbink weten, dat hij dit gerust mag doen, maar dat hij geen gebruik mag maken van de verbeteringen neergelegd in het octrooi van Bles.
Begin deze eeuw stond er op deze plaats een heel groot oud huis met als eigenaar de organist, koopman en winkelier B. Mulder. De bewoner was “De Kor” (Olthof), o.a. kapper Bonke en later kapper Olde Wolbers. Thans woont hier makelaar Marcel Kon.

544
In 1744 woonde en werkte hier Berent Cornelis ter Horst.
In het huis maakte hij vlasbraak- en asschenmolens. In voornoemd jaar laat Jan ter Horst het panden (beslagleggen), hij laat het huis en verdere zaken in beslag nemen en koopt het in 1746 met alle toebehoren voor f. 400,00. Het staat er als volgt: 1746 Jan ter Horst doet op 18 mei 1744 panden, de meubelen van wijlen Berent Cornelissen te Horst, inventaris en recht op huis, veronderpandende woonhuisje en vlasbrake en de asschen molens met toebehoren en gereedschap en grond op het Bornse Veld tussen de huizen van Hendrik Dijkers en Lambert Weynoid, f. 400,00.
Berend Cornelis ter Horst, geboren circa 1650, ‘was in 1681 gehuwd met Judith Jansdochter ten Cate. Hij was gekomen uit Hengelo en grutter op de Potkamp. Hij was zoon van Berend Jans ter Horst en Grietje Hesselink.
Naar aanleiding van het panden van de goederen van Berend Cornelissen ter Horst, mogen we aannemen dat hij in 1744 is overleden. In datzelfde jaar geeft Gerrit Hermanz. ten Cate bij het gericht een koop aan van een half huis en grond door hem gekocht onder conditie “so niet Berent Cornelis desselfs beregtigde crediteuren wierde ingelost”. Gerrit H. ten Cate had reeds eerder de halve Potkamp gehuurd van predikant Buitenhuis “als door Berent ter Horst in eigendom bewoond sinds 5 juli 1726”.
Volgens de telling van 1748 moet hier Berent te Weele gewoond hebben met G. Smit. In 1777 zou Jan Olthof het halve huis verkocht hebben voor f. 193,00 aan de familie Gerrit ter Haar-Gramans. Van de andere helft was Lucas Velthuis eigenaar, naast Abbink (dit is mij onduidelijk; mede-eigenaar?). In 1796, respectievelijk in 1797 zijn Ter Haar en moeder Gramans overleden en blijkt Frits v.d. Aa erfgenaam van zijn moeder. Abr. Buissant des Amore en Aaltje Hulshoff worden in 1811 als eigenaar genoemd en hebben het halve huis verkocht aan Jan Holtkamp. In 1830 is Jenne Gretenhuis bewoner en Egbert Mulder en zijn vrouw Catharina Berflo zijn eigenaar. De andere helft is van de weduwe Morsel-Mensink. Zij verkoopt deze helft van het huis met grond in 1800 aan Arent Jan Quast en Johanna
Snuiverink; voor’ f. 100,00. Zij blijken :hi 1827 nog steeds eigenaar. Op deze plaats zou ongeveer in het jaar 1850 Jozef Lievenboom, “’n smakkerd”, met een winkel begonnen zijn. Later hebben de heren Lievenboom een confectiefabriek opgericht, hoofdzakelijk voor mannenkleding en ook een winkel. Dat is op de plaats waar nu ongeveer de Bakkerssteeg op de Grotestraat uitkomt. Daarna heeft Donald de Leeuw hier een slagerij gehad en Booms Gait een smederij. Alles is intussen afgebroken en er staan hier nu onderwijzerswoningen.

Afb. 05: Het huis met de dakkapel is het pand waar de Lievendag’s met de verkoop van manufacturen begonnen. Rechts ernaast was de smederij van Booms Gait (Nieuwenhuis) en daarnaast de slagerij van Donald de Leeuw

M.G.E. van HartenFransen.

Bronnen:

Markeboek ‘van Senderen;
Protocollen. van. het gericht Borne;
Volkstellingen 1748 en 1830;
Notarieel archief;
De Windekorenmeule van het Weleveld;
Genalogie Dooptgezinden van C.L. ten Cate;
Persoonlijke mededelingen diverse personen (waarvoor mijn dank)

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 1996-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)