Auteur: Redactie
De katholieke armenzorg was vroeger een kerkelijke taak die na de reformatie problemen gaf. De Ridderschap en Steden van Overijssel vonden het nodig hieraan aandacht te besteden. Daarom werd in 1794 een regelement opgesteld en gepubliceerd waarin de rechten en plichten van “Roomse” armen werden be schreven. Het regelement wordt hieronder onverkort weergegeven. Over het wel en wee van de armenzorg in Borne zal H.A.M. Woolderink in een volgend artikel een en ander meedelen.
De Redactie.
PUBLICATIE
Ridderschap en Steden/ de Staten van Overijssel/ in ervaring gekomen zijnde / dat de arme en behoeftige lieden / tot de respective Roomsgezinde Gemeenten dezer Provincie gehoorende / zeer kwalijk worden gealimenteerd / hebben goedgevonden / hunne zorg ook over dezelve uit te strekken/ en die voorzie ning te doen / dat daar aan wordt geremedieerd / en dezelve Armen en behoeftigen van de nodige ondersteuning verzorgd / ten welke einde hebben gearresteerd het navolgend Reglement / willende begeeren / dat het zelve in alle zijne deelen punctuelijk zal worden agtervolgd en stiptelijk nageleefd.
REGLEMENT
Art. I
In alle Roomsche Gemeenten ten platten Lande dezer Provincie/ tot een gepermitteerd Kerkhuis gehorende / zullen vier Armbezorgers worden aangesteld / die gekozen zullen moeten worden uit de gegoedste en kundigste Ledematen der voorschr(even) Gemeenten / behoorlijk ervaren in het lezen en schrijven / en capabel/ om behoorlijke aantekeninge te houden.
II.
Niemand der Roomsche Ingezetenen/ tot die Gemeenten behooren de / zal vermogen te verweigeren / dezen last als Armbezorger op zig te nemen / bij eene boete van tien goudguldens / te verbeuren ten behoeve van den Armen der voorz(eide) Gemeente.
III.
In de Roomsche gemeenten / onder welke vele en differente Boerschappen resorteeren / zullen de schikkingen en aanstelling der voorz(eide) Armbezorgers in diervoegen moeten geschieden / dat dezelve eenigzins door de geheele gemeente uitgebreid woonen / zoo dat men ten minsten in twee of drie aaneengrenzende Boerschappen / een Armbezorger gevonden worde.
IV.
De eerste aanstelling der Armbezorgers zal geschieden door de gemeenten; en vervolgens door die Boerschappen welke zodane Armbezorgers moeten verkiezen: en van die aanstelling of verziezing zal aan den Roomsch Priester moeten kennis gegeven
V.
De Armbezorgers zullen den tijd van vier Jaren moeten dienen; en zullen alle Jaar twee derzelver afgaan: zoo dat twee der vier eerstaangestelden / voor de eerste maal / maar een Jaar zullen dienen. En zullen de nieuws aan te stellen Armbezorgers uit een ander Boerschap verkozen worden: ten welke einde in elke Roomsche Gemeente eene Tourbeurt zal plaats hebben van de Boerschappen / die op elkander volgen zullen/ en door denzelven in het Protocol aantekening gedaan zal worden.
VI.
Van de voorz(eide) Armbezorgeren zullen zich altijd / op de Zon- en Feestdagen / twee in hunne Kerkhuizen of Kerkschuren laten vinden om aldaar aan de deur / met een zakje of bus / van alle inkomende perzoonen eenig geld / ten behoeve van de Armen/ te collecteeren.
VII.
Het gecollecteerde geld zal/ na het eindigen van den dienst/ door de Armbezorgeren / ten overstaan van den Roomsch Priester/ of zijnen gepermitteerden Capellaan / worden geteld/ geborgen / en in twee boekjes opgeteekend / waar van het eene telkens aan den Priester zal worden overhandigd; en het ander onder de Armbezorgeren verblijven.
VIII.
De Armbezorgers zullen/ onder opzigt van den Rooms Priester/ eene Lijst moeten maken van alle Armen / tot hunne Gemeenten behoorende: daar onder niet brengende luyaards /verkwisters/ of zoortgelijken: maar alleen waarlijk ongelukkige en behoeftige Armen / voornaamlijk zieklijke en gebreklijke menschen / aan welke zij dan de benoodigde uitdeeling zullen doen.
IX.
Zij zullen een vasten en bepaalden dag in de week hebben / op welke zij de uitdeeling aan de Armen zullen doen / op dat alles met des te meer gemak en orde geschieden kan; en de Lijst der voorsch(reven) Armen / naar welke de uitdeeling geschiedt / vooraf aan den Roomsch Priester vertoonen.
X.
Zij zullen zoo veel doenlijk / toezien / dat de Armen geen misbruik maken van de ondersteuning/ aan hun verleend wordende: of / zulks ondervindende / de zodanigen van de Lijst/ met voorkennis van den Roomsch Priester aflaten/ en aanhungeene bedeeling weder geven / voor dat zij zig gebeterd hebben.
XI.
Zij zullen/ in elk Jaar/ voor den eersten February / aan den Rooms Priester / en de twee nieuws-aankomende Armbezorgeren / rekening van hunne Collecte / en van andere fondsen tot den Armen behoorende / of tot derzelver onderstand ontvangen / doen of overgeven.
XII.
Wanneer uit hun doen van voorsch(reven) Rekening mogt blijken / dat de Armen der Gemeente uit de ontvangene penningen niet behoorlijk kunnen verpleegd worden / zal er door de Armbezorgeren eene uitzetting moeten gedaan worden over de Roomsche huisgezinnen / tot die gemeente gehoorende / en elk huisgezin getaxeerd worden naar evenredigheid en in overeenkomst der Zet-Cedulen van het Geslagt en Gemaal / waar op de voorsch(reven) huisgezinnen zijn aangeslagen. En zullen dezelve Zet-Cedulen van Geslagt en Gemaal van den Roomschgezinde boeren / door de Schouten / Collecteurs / of Zetters / aan de Armbezorgeren / op derzelver verzoek/ en tot derzelver kosten uitgereikt worden.
XIII.
De aldus uitgezette penningen zullen door de Armbezorgeren worden ingevormderd: en voor zoo verre zij eenige onwilligen mogten ontmoeten / weigerig zijnde voorsch(reven) uitzetting te voldoen / zullen zij daarvan eene Lijst formeeren / en dezelve / door hun beteekend / aan den Heer Drost des Quartiers overgeven / ten einde de onwilligen tot nakoming van hunne verpligting te noodzaken.
XIV.
Door de respective Roomsch Priesters zal alle Jaar/ voor het einde der maand February aan de Heeren Drosten Raport gedaan worden / of de gezegde Rekening van de Roomsche Armenvoogden behoorlijk is geschied / en de verpleging gedaan / ten einde dat voornoemde Heeren Droasten / wanneer in het een of ander nadere voorziening mogt worden vereischt / de nodige opening zouden kunnen geven.
Aldus gedaan binnen Zwol den 17 April 1794.
Ter Ordonnantie van Hooggemelde Heeren Staaten,
M. TYDEMAN
Te Zwolle, gedrukt bij S. Clement, en Zoon F. Clement, Drukkers van de Ed. Mog. Heeren Staaten van Overijssel.
Bron: Archief St. Stephanusparochie te Borne. d.d. 17.04.1794.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 1996-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)