Boorn & Boerschop 1996-01: HET OUDSTE NEDERLANDS

Auteur: J. Kleinman

We onderscheiden in de taalwetenschap drie stadia in de Nederlandse taal. Het Oudnederlands, het Middelnederlands en het Modern-Nederlands (zoals we dat nu ook spreken en schrijven). Van het Oudnederlands is maar één zin bekend! Deze werd gevonden in een bijbel en is waarschijnlijk geschreven door een monnik. De zin ziet er als volgt uit:

Hebban olla vogala nestus bigunna hinace hick anda thoe.

In hedendaags Nederlands wil dit zeggen: Alle vogels hebben een nest behalve jij en ik.

Naar aanleiding van deze zin schreef ik het volgende gedichtje:

Alle vögel bouwt n nuske
Alle vögel hebt ne stie
Der is veur iedereen nen nuske
Mer zo nig veur oe en mie

Alle beumkes dee könt bleujen
Alle bleumkes bleujt der noe
Op de bleumkes vleegt de iemkes
Mer hoo geett met mie en oe?

Op de deers en de gewassen
Schient de zun en schient de moan
Um te bleujen en te rösten
Mer hoo mutt met oons nae gaan?

Jan Kleinman.

Afb. 01

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 1996-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)