Boorn & Boerschop 1995-02: LEZERSVRAGEN

Auteur: Redactie

Deze keer ontvingen we een vraag van een van onze leden over een Historische Atlas van Nederland door mr. G Mees. De vraag is: “Kunt u mij hier meer over vertellen? Eventueel de waarde?”

Afb. 01

Voordat we verder ingaan over het ontstaan van uw atlas, geven we een beknopt overzicht over de ontwikkeling van de Cartografie. De westerse landmeetkunde werd langs twee wegen geïmporteerd, n.l. via de geschriften van de Romeinse en de Arabische wiskundigen, welke laatsten verbonden waren aan de Moorse universiteiten van Spanje. Meetkunde toegepast in het veld, is even oud als de vestiging van bepaalde rechten van de mens op de grond. Reeds in 1190 worden al landmeters vermeld in ‘Vlaanderen. Het oudste leerboek der landmeetkunde in de Nederlandse taal heet, “Die warachtige const der geometryen, leerende hoe men alderhande breydden, lengden, dicten en hoochden der velden, beemden, bossche, bergemeten sal”. Het is gedrukt in 1513 bij Thomas van der Noot te Brussel.

Rond 1500 waren er drie categorieën landmeters:

  1. Kadasterlandmeters geëxamineerd en beëdigd door het hof.
  2. De landmeter-topograaf; hij beschikte over de kennis om grote gebieden op te meten en in kaart te brengen. Hij hanteerde o.a. hoekmeetinstrumenten, waterpassen en had de kennis en vaardigheid om kaarten te vervaardigen.
  3. De geodeten; deze trachtten d.m.v driehoeksmetingen de vorm en de grootte van de aarde te meten.

De landmeters beschikten over verschillende meetinstrumenten zoals het, astrolabium, geometrisch kwadrant, waterpas, roede, jacobstaf, gradenboog, hoekmeetinstrument (cirkel van Dou) enz. De ontwikkeling van de landmeetkunde maakt duidelijk dat er zonder stercoördinaten geen geografische coördinaten zouden zijn en zonder geografische coördinaten van Europa’s bewoonde oorden geen meetkundig betrouwbare kaarten.

Uit het boek uit 1662 van Matheus van Nispen leren we wat de landmeter zoal in zijn bezit moest hebben.

  1. Het winckel-kruys, zijnde een ront werck-tuygh van koper gemaeckt en hebbende 4 vaststaande visieren.
  2. Een keten, lanck 5 roeden van stijf koperdraet.
  3. Thien of elf steeckpennen. ·
  4. Een roede van goed stijf hout verdeelt in 10 gelijcke delen, yder van één voet.
  5. Een memoryboeck.
  6. Eenige staecken die voor bakenstocken dienen.
  7. Een diener die de keten trecken sal.

In Nederland heeft men zich lang moeten behelpen met de 15 kaarten der zeven provinciën, gemaakt door P.C. van der Elst.

Nu komen we bij uw atlas gemaakt door G. Mees. Deze Gregorius Mees werd geboren op 2 februari 1802 te Rotterdam en is aldaar overleden in 1883. Hij was hoogleraar aan het atheneum te Deventer in Nederlandse en vaderlandse geschiedenis en heeft diverse werken gemaakt. Tussen 1851 en 1865 is het topstuk van hem verschenen n.l. de Historische Atlas van Nederland waar­ over u dus beschikt. Hierin komen geen kaarten uit de oude geschiedenis voor, maar uitsluitend kaarten die rond 1860 zijn gemaakt en die de geschiedenis van Nederland van de 16e eeuw tot de 19e eeuw weergeven.
Na het verschijnen van de atlas van Mees zijn er nog vele historische schoolatlassen verschenen. De grote atlas van Mees, die indertijd 30 gulden kostte, is in dit formaat (van 28 x 46 cm, met kaartbladen van 51 x 44 cm) niet meer nagevolgd, ze blijft daardoor het pronkstuk van de Nederlandse cartografische atlassen uit de 19e eeuw.
Wat de waarde betreft kunnen we in deze rubriek geen opgave doen. We geven alleen maar de verzekeringswaarde, die we op f 850,– moeten stellen.

Mocht u, als lid van de Heemkundevereniging Bussemakerhuis, ook een vraag hebben, aarzel dan niet u in verbinding te stellen met een van de redactieleden.

De Redactie

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 1995-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)