Boorn & Boerschop 1995-01: VOLKSGENEESMIDDELEN IN OOST-NEDERLAND 4

Auteur: Dr. A. Fuldauer

In BOORN en BOERSCHOP van 1992 en 1993 schreef ondergetekende al eens over volksgeneesmiddelen naar aanleiding van het trefwoordenregister van de Twente Academie. Daarbij werd aan de lezers gevraagd om reacties. Het resultaat van deze vragen was enigszins teleurstellend. Slechts een tweetal lezers stuurde mij een reactie. Mevr. Hesselink-van der Riet uit Albergen voegde nog een aantal, enkele nog steeds toegepaste, “volksgeneesmiddelen” toe. Daarover later in deze bijdrage.

Afb. 01

Dr. H. Reynders uit Delden stuurde mij overdrukken uit Medisch Contact, een tijdschrift van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Geneeskunst uit 1983, waarin hij ter gelegenheid van het KNMG-congres in 1983 in Enschede een artikeltje schreef onder de titel “.Twente een medische tuin”. Hierin somt hij onder meer een aantal planten op, waaraan geneeskrachtige werking werd, dan wel wordt toegedacht.

Ondanks dit magere reactie-resultaat, lijkt het mij toch wel zinvol enkele bladzijden van BOORN en BOERSCHOP te vullen met een aanvullende beschouwing over dit onderwerp. Omdat ik mijn bijdrage verantwoord wilde opbouwen, nam ik destijds contact op met Mw. Weekers, apotheker te Borne. Zij gaf mij enkele boekwerken over dit onderwerp, waaruit ik mede geput heb voor dit artikel. Ten behoeve van dit vervolgartikel heb ik wederom contact met haar opgenomen en gaf zij mij het zojuist verschenen boekwerk van de Kon. Ned. Maatsch. voor Pharmacie over Fytotherapie (behandeling met plantaardige geneesmiddelen). Dit artikel is derhalve voor een deel gebaseerd op de raadpleging van dit handboek.

Mevr. Hesselink gaf de volgende aanvullingen (volgens haar zeggen werden de hierna te noemen middelen, dan wel handelingen, tussen 1900 en 1940 regelmatig gebruikt):

  1. Bij verkoudheid, in het bijzonder kinkhoest (een aandoening die met de z.g. DKTP-enting van zuigelingen vrijwel verdwenen is): een bierglas met een laag bruine suiker en daarop een plak van een ui en weer een laag bruine suiker. In het donker zetten en het sap na 24 uur opdrinken.
  2. Bij hondering (eczeem): met een trouwring er omheen draaien.
  3. Bij mazelen: een borrelglaasje met rode wijn geven.
  4. Bij dauwworm: een Oost-Indische duif aanschaffen. Dit werd tien jaar geleden ook nog in Ootmarsum gedaan.
  5. Bij borstontsteking: de borsten, na de borstvoeding, met het gele vet van vette kippen inwrijven. ·
  6. Bij eczeem: van jonge dennenappels thee zetten en dan deppen.
  7. Voor zuiver bloed en de bloedvaten: van Duizendblad thee zetten, een half theekopje in een kop met kokend water, dit tijdens het eten ’s morgens opdrinken. Dit zou nog steeds gedaan worden in Twente!
  8. Bij bloedzweer: een boerenkoolblad erom met verband.
  9. Bij steenpuist: een citroen bij je dragen. Als deze uit­ gedroogd is, is het afgelopen.
  10. Bij reuma: drie wilde kastanjes bij je dragen.
  11. Bij zere ogen en strontjes:.de gesmolten maartsneeuw in een flesje doen en deppen.
  12. Bij brandwonden: vers kippenvet onmiddellijk op de plek doen. Nu nog in gebruik, men vriest het kippenvet in.

Thee van Duizendblad zou bloedzuiverend zijn…

Afb. 02

Afb. 02

Een twaalftal aanvullingen, waarvan de meeste naar onze huidige begrippen geen enkele ratio hebben. Enig begrip zou men nog kunnen hebben voor de nummers 5, 8 en 12. De eerste twee wekken warmte op, waardoor het proces sneller rijpt. Nummer 12 is te vergelijken met het advies om een brandwond, indien mogelijk, direct onder de koude kraan te houden. Zoals ook nummer 11 een verkoelende, maar zeker geen direct genezende werking kan hebben. Het eerste recept is een heel bekend voorschrift dat zeker geen kwaad kan, behalve als de patiënt lijdende is aan suikerziekte!
Nummer 7 vormt een apart geval en past goed in hetgeen nu volgt. Het is n.l. mijn bedoeling in deze bijdrage wat uitvoeriger in te gaan op de reden waarom een aantal volksgeneesmiddelen een effectieve werking kunnen hebben, maar ook om de negatieve kanten te belichten. Daartoe eerst een aantal aanhalingen uit de inleiding van het genoemde Fytotherapeutisch Formularium, verder aangeduid als F.F.:

“Fytotherapeutika worden vaak zonder bewijsgrond voor de meest uiteenlopende indicaties geadviseerd. Fytotherapeutika worden ook als mengsels gebruikt, terwijl de kennis van de soms com­plexe werking van de enkelvoudige simplicia, beperkt is. Er bestaat niet veel betrouwbaar voorlichtingsmateriaal over fytotherapeutika met informatie over werking, toepassing, gebruik, bijwerkingen, interacties en gebruikslimieten. Op teksten van verpakkingen, bijsluiters en folders die wel aanwezig z11n, bestaat geen consequente controle. Niet zelden is deze informatie misleidend van aard”.

Afb. 03: Het verzamelen van kruiden …

Uit het bovenstaande blijkt dat aan het gebruik van ogenschijnlijk simpele en ongevaarlijke “natuurlijke” geneesmiddelen, kanten zitten die niet algemeen bekend zijn. Als zelfs apothekers en producenten van deze middelen een aantal consequenties van de toepassing van deze middelen niet kent, wat kan dan van de gemiddelde leek verwacht worden! Niet alleen het gebruik van z.g. “gewone” – dus veelal chemische geneesmiddelen – kan aanleiding geven tot allerlei ongewenste complicaties, maar blijkbaar evenzeer het gebruik van z.g. “natuurlijke” geneesmiddelen, zoals blijkt uit de volgende aanhaling:

“De belangstelling voor plantaardige geneesmiddelen neemt voortdurend toe. Het falen van de behandeling met synthetisch bereide geneesmiddelen of de angst voor mogelijke bijwerkingen daarvan, geven de aanzet tot het gebruik van “natuurlijke” middelen. De cliënt verkeert in de vaste overtuiging dat deze middelen veilig en onschadelijk zijn. En omdat zowel arts als apotheker veelal niet beschikken over voldoende kennis om een adequaat advies aan de gebruiker te geven, wendt deze zich tot andere bronnen. Met als resultaat een wildgroei van een “groene subcultuur”.

Het F.F. stelt dat het gebruik van deze middelen te rechtvaardigen is, mits dit aan een aantal criteria voldoet, waaronder: garantie op kwaliteit, kennis van de werking, toezicht op veilig en verantwoord gebruik en adequate voorlichting. Bloedzuiverend mogelijk om aderverkalking te voorkomen? Eveneens een illusie. Het zou dan al lang in de reguliere geneeskunde zijn toegepast. Of bloedzuiverend in de zin van alle onzuivere stoffen eruit halen? Daarvoor hebben de meeste mensen twee nieren en een lever, die dit werk automatisch doen als ze gezond zijn. Zijn ze dat niet, dan helpt Duizendblad zeker ook niet. We kunnen het derhalve gevoeglijk rangschikken onder het hoofd “Magische handeling.

In mijn eerste artikel kwam Kamille ter sprake. Op grond van een vermelding in een van de door mij geraadpleegde boeken, gaf ik als verklaring voor de werking, dat er salicylzuur in zou zitten, het bestanddeel van het bekende aspirientje. Het F.F. evenwel, noemt als bestanddelen enige vluchtige oliën, kumarine (zie boven) en flavonoïden. Kamille werkt volgens de F.F. ontstekingsremmend op de huid en ontspannend op het darmkanaal. Een bestanddeel n.l. a-bisabolol zou een beschermende en genezende werking hebben bij maagzweren en ook een bacteriële en antischimmel werking. Het pijnstillende effect moet dus berusten op de ontstekingsremmende invloed van enkele andere chemische bestanddelen van de Kamille.

Afb. 04: Kamille

Samenvattend kunnen we dus stellen dat het in bepaalde gevallen nog niet zo gek lijkt om de oude volksgeneesmiddelen toe te passen. Maar men moet zich dan wel realiseren dat de betrokken volksgeneesmiddelen, en dan bedoel ik uiteraard alleen aftreksels van gedroogde planten, zaden of wortels, invloed hebben dankzij de chemische stoffen die erin zitten. Deze worden eruit getrokken door de wijze waarop men ze heeft behandeld of waarop de patiënt zelf ze moet bewerken. Dit laatste is vrijwel altijd het trekken van “thee”.

Het verschil met de gewone geneesmiddelen is, dat het veelal geringe hoeveelheden van de betrokken chemische stoffen zijn. Men moet zich dan afvragen of het ook echt werkzaam kan zijn. Bovendien kan een deel tijdens het bewerkingsproces verloren gaan. Gaat men grotere hoeveelheden innemen, dan kunnen deze “natuurgeneesmiddelen” onaangename en zelfs gevaarlijke bijwerkingen gaan vertonen. Het gezegde: “Baat het niet, schaadt het niet” gaat hier dus niet op!!

Dr. A. Fuldauer

Met dank aan Mw drs. A.B. Weekers-Andersen, apotheker, voor het nalezen en beoordelen van dit manuscript.

Afb. 05

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar Inhoudsopgave 1995-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)