Auteur: Dr. A. Fuldauer
DEN NEDERLANDTSEN HOVENIER
Zijnde het 1st deel van het vermaekelijck landt-leven.
Onder deze titel verscheen in 1670 in Amsterdam bij Marcus Doornick, Boeckverkooper op den Vijgendam – in ‘t cantoor inct-vat – dit curieuze boek dat Willem IJzereef aan mij voorlegde omdat het derde deel van dit eerste boek gaat over geneeskrachtige kruiden die men in die tijd voorschreef, maar dat ook gaat over de ziekten die met’ kruiden behandeld dienden te worden.
Het boek is geschreven door J. van der Groen, Hovenier van Sijn Doorluchtige Hoogheydt, Den Heere PRINCE VAN ORANGIEN, & C. “Verrijct met verscheyde Kopere Figuren, uytbeeldende Princelijcke Lusthoven en Hofsteden”.
Interessant is nog dat onder aan de titelpagina vermeld staat: “Met privilege voor 15 jaren”. Aan de linkerkant van de titelpagina is een “Extract uyt de Privilege” opgenomen ondertekend door niemand minder dan Johan de Witt. Hierin staat onder meer dat het op straffe van vernietiging en een boete van 300 guldens, verboden is gedurende de vernoemde tijd, iets na te drukken of te verhandelen.
Uit de inleiding van het boek, “VOOR-REDEN” genoemd, haal ik de eerste regels aan, die beginnen met een prachtig gestileerde “D”, zoals wij die kennen uit de geschriften van middeleeuwse monniken:
Het eerste deel van dit boek is weer in een drietal boeken onderverdeeld n.l.:
I Den Nederlandsen Hovenier.
II Den Verstandigen Hovenier.
III Den Ervarenhuys-houder, Den Naerstigen Bye-houder, De verstandige Koek, &C.
De eerste twee onderwerpen in deel III zijn geschreven door P. Nyland, der Medicijnen Docter, een voor die tijd dus ter zake kundige.
Medicijn-winkel
Het deel dat ik met U door wil nemen, “Den ervaren Huys-houder” heeft als ondertiteling “of Medicijn-Winckel”, met als verklaring “onderwijsende hoemen heylsame Medicijnen voor Menschen bereyden sal”. Het is verdeeld in “XX Capittel”, met andere woorden, het geeft in een twintigtal hoofdstukjes weer hoe men geneeskrachtige middelen voor de mens klaar kan maken.
Het eerste hoofdstuk behandelt “Van de Purgeerende Geneesmiddelen”, wij zeggen tegenwoordig “Laxantia”, dat zijn middelen om de ontlasting te bevorderen. Het voorlaatste hoofdstuk gaat over “Van de Geneesmiddelen voor Wonden en Qwetsuren”. Het laatste hoofdstuk bespreekt de “Geneesmiddelen voor Koortsen, Pest, Kinderpockjens en Maselen”.
De overige zeventien hoofdstukken zijn gewijd aan geneesmiddelen voor aandoeningen aan de lichaamsdelen en organen waarvan men aantoonbaar hinder ondervond, b.v. hoofdpijn. Of van organen waarvan men destijds dacht te weten dat er afwijkingen aan konden zijn, of dat daar de oorzaak van de ziekte kon liggen. Begonnen is in Capittel II met “Geneesmiddelen voor gebreken van ‘t Hooft” en geëindigd in Capittel XVIII met “Geneesmiddelen voor de gebreken van de uyterlijcke Ledematen en van de huyt”.
Ik haal soms de letterlijke tekst aan, niet alleen om U kennis te doen maken met de toenmalige schrijfwijze, maar ook om een beeld te geven van de benaming van de ziekten in de 178 eeuw.
Het purgeren, waaronder men overigens ook het opwekken van braken verstond, was zo belangrijk omdat men veel aandoeningen toeschreef aan de invloed van kwade stoffen; Deze moesten dan ook uit de maag verwijderd worden of afgedreven via de darmen. Daarom was aderlaten, het aftappen van aanzienlijke hoeveelheden bloed, een veel toegepaste behandelingsmethode. In het bloed moesten immers de ziekteveroorzakers ook zitten! Hoewel dit in een aantal gevallen ook juist was, kan men zich voorstellen dat het effect veelal averechts was!
In de 20 hoofdstukken is ook te lezen welke ziekten en aandoeningen men in de 17de eeuw kende en meende te kunnen behandelen. De behandeling van verwondingen en zichtbare huidaandoeningen speelde een belangrijke rol. Begrijpelijk want verwondingen kwamen veelvuldig voor en aan de huid waren afwijkingen duidelijk zichtbaar. Maar zelden werden deze laatste verschijnselen aan een inwendige ziekte toegeschreven. Van de kinderziektes kende men vrijwel alleen het hoofdzeer – een eczeem op het hoofd – en de waterpokken, stuipjes en mazelen. De pest kwam in die tijd nog voor en was uiteraard een gevreesde ziekte.
Het zou te ver voeren alle hoofdstukken van het boek in dit artikel in extenso met U te bespreken, het zou vervelen. Zoals mij het ten langen leste ook steeds moeilijker werd het geheel door te nemen, hoewel het in feite slechts 23 bladzijden omvat. Er staat n.l. voor een bepaalde aandoening meer dan een recept in. Vaak herhalingen van andere recepten, in iets gewijzigde samenstelling. Planten en kruiden waarvan ik de naam niet kan thuisbrengen komen nog al eens voor. Nu beschik ik over een kopie van het boekje “Volksnamen voor geneesmiddelen, chemicaliën en drogerijen” van F. Visser uit 1912, zodat ik de meeste namen wel kan plaatsen. Zoals b.v. het purgeermiddel om braken op te wekken. Hiervoor moest men “Mans-ooren bladeren of wortel-” fijn maken. Dit blijkt 11azarumi1 te z1.Jn en tot mijn verbazing nog steeds alleen mansoor genoemd te worden volgens de flora van Heukels en Thiemes tuinboek!
Toch zijn er ook planten die ook nu nog gebruikt worden voor geneeskundige doeleinden. B.v. Aloë en Senna werden toegepast als purgeermiddelen en die zijn ook nu nog in zwang als laxeermiddel zowel in de reguliere- als in de natuurgeneeskunde.
Bijzondere “Geneesmiddelen
Het lijkt de moeite waard en interessant genoeg om uit alle hoofdstukken een aantal gegevens aan te halen en van commentaar te voorzien.
Gebruiken de dames tegenwoordig als ontharingsmiddel een elektrisch apparaatje, “miereneieren met wijn vermenght en opgesmeert/ maeckt ‘t hayr los en doet het uytvallen”.
Wat moet men denken van het zuiveren van de hersenen door “Nards zaed (nu, Nigelle of juffertje in ‘t groen, geheten), Rozemarijn, fijne Marjoleyn en Tabacksbladeren” fijn te stam pen en op te laten snuiven zodat men gaat niezen? Via de neus de kwade stoffen uit de hersenen verwijderen, eigenlijk vergelijkbaar met purgeren. Maar wel heel simpel gedacht. In de geest van “Het is via een opening bij de hersenen het lichaam binnengekomen, dan moet het er ook zo weer uit!”. Als bijzonderheid: het eigenlijke nieskruid (soorten Helleboris viridis en Helleboris niger) is giftig!
Middelen tegen hoofdpijn waren er ook, zelfs een zevental. Slechts van een middel n.l. wit Maenbollenzaad (slaapbol = semen papaveris somniferum albus) kan men zich voorstellen dat het hielp. Dit wordt dan ook aanbevolen als slaapmiddel! Niet voor niets is de naam slaapbol, er zit opium in.
“Hennip-zaed” wordt aanbevolen tegen “Ydelhoofdigheyd”, wat dat ook geweest mag zijn. Maar niet door het als rookgenotmiddel te gebruiken, maar tussen twee doeken op het hoofd te leggen. Men kan Van der Groen er dus niet van beschuldigen aangezet te hebben tot drugsmisbruik!
Uiteraard kwamen in die tijd beroertes en de daarop veelal volgende verlammingen ook voor. Men sprak van “Beroertheyt of Popelzij”. “Beroertheyt in de tong” zal ongetwijfeld afasie (het niet of gebrekkig kunnen spreken na een beroerte) hebben betekend. Voor “Lammigheyt die na een Beroertheyt komt” had men eveneens een medicijn, n.l. “Lavendelbloemen en bevergeyl opgelost in genever-water en geweekt in de son”. Dat ook “Pauwen-drek” zou helpen om de beroerte te genezen lijkt me helemaal ver gezocht, maar natuurlijk moet er wel een bepaalde gedachte achter gezeten hebben. Misschien het feit dat de pauw met een krachtige beweging zijn prachtige staart kan heffen?
Men moet echter niet vergeten dat men ook van een beroerte na verloop van kortere of langere tijd zodanig kan genezen, dat er voor de leek niets meer te merken is van de doorgemaakte aandoening. Had de betrokkene in de middeleeuwen pauwendrekoplossing ingenomen en was hij of zij genezen, dan lag het voor de hand dit toe te schrijven aan dat middel! En datzelfde geldt uiteraard voor veel andere z.g. geneesmiddelen uit die tijd. Ik wil zelfs de vergelijking doortrekken naar de huidige tijd: Het geldt voor veel z.g. natuurgeneesmiddelen van nu!
En bij deze, voor sommige mensen misschien prikkelende opmerking, zou ik deze aflevering willen afsluiten. In een volgend artikel meer over de “Medicijn-Winckel”.
A. Fuldauer.
BIJ EEN OUDE PRENT VAN BORNE
Auteur: Lejo van Kuijeren
Een oude prent de Kerkstraat rondom ’30
er is wat veranderd sedertdien,
ouderdom en bouwval maakte plaats
voor jeugd en nieuwbouw
“het oude vlees moest eerst op”
wat U zegt,
het kruis op de toren
moest wijken voor
een haan,
men schijnt
ontwaakt.
Lejo van Kuijeren.
(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar inhoudsopgave 1994-02)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)