Boorn & Boerschop 1994-01: PAASVUUR en MOOI MIENTJE

Auteur: Gerrit Kraa

Afb. 01

Het begon met de arrestatie van 5 Twentenaren: Freek van de Wetering uit Hengelo; Dieks Pieperiet en Mannes Assink uit Enschede, Jenne van Tongeren uit Nijverdal en Evert Kortelaar uit Oldenzaal. Ze waren op dezelfde nacht van bed gelicht. Tubantia, Twentsche Courant en Radio Oost vroegen zich heel voorzichtig maar vergeefs af wat de reden geweest mocht zijn. Er bleken geen overeenkomsten: Niemand had zich met politiek ingelaten, Freek was drogist, Pieperiet had een baan bij de Spoorwegen, Assink was rijwielhersteller, Jenne was vormingswerkster en Kortelaar was al jaren arbeidsongeschikt. De pers zocht niet verder. In het Nieuwe Nederland hield men niet van hinderlijke vragen.
Nieuw-Nederland…

Hoe snel gaan soms de ontwikkelingen!

Niemand had in 1988 kunnen voorspellen dat in 1989 de Berlijnse Muur zou vallen. En niemand zou in 1992 geloofd hebben dat het na de Lubberiaanse kabinetten met politiek Nederland zo snel bergafwaarts zou gaan: na een staatsgreep kregen de Radicaal-Rechtse Rakkers het ondemocratisch voor het zeggen.

De meesten vonden dat afwachten ’t beste was. Misschien zagen Rechts Radicale Rakkers zich kans om schoon schip te maken. Aanvankelijk won men zelfs de sympathie van velen: men pakte de bureaucratie rigoureus aan. Elke ambtenaar die nog een circulaire durfde te ontwerpen of uit te werken dan wel te verzenden, werd in een nieuw gevormd ambtenaren-legioen gestopt, dat het soldaten-tekort moest aanvullen dat ontstaan was na de afschaffing van de militaire dienstplicht. Dat leger groeide reusachtig. Enkele ministeries moesten in allerijl omgebouwd worden tot kazernes. Het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen kwam nog steeds ruimte tekort. Kolonel Wallage zag zich kans een unieke voortgezette basisvorming te ontwerpen, waardoor de ambtenaren snel en budgettair neutraal om gevormd konden worden tot eenheidssoldaten die allemaal dezelfde uitrusting kregen en alle initiatief afleerden.

In de ochtendspits mochten alleen auto’s met minimaal 3 passagiers richting Randstad rijden. Er waren op slag geen files meer, wat alleen betreurd werd door de omroepers van de verkeerscentrale in Driebergen. En: de treinen reden op tijd.
Het kon dus geen kwaad toch eerst nog even de kat uit de dictatoriale boom te kijken. Met name in Twente gold zoals altijd het parool: heaneg an, ofwachn, kiekn watt wordt, loat s eers oawerweentern.
Maar toen kwam die mysterieuze arrestatie. Vijf Twentenaren. Een journalist van Tubantia ontdekte toch nog de samenhang; ze hadden alle vijf ooit een ingezonden stuk geschreven: alle 5 waren ze voorstander geweest van handhaving van de paasvuren. Twee hadden hun stuk in de Twentsche Courant laten afdrukken, en de anderen hadden hun voorkeur uitgeschreven in Tubantia. En nu waren ze gearresteerd. Het Ministerie van Milieu had Justitie om aanhouding verzocht wegens verregaande indirecte ondermijning van Neêrlands ozonlaag. En daarmee waren de eerste ozondaren opgesloten.

Afb. 02

Ook dat was in een stroomver­snelling terechtgekomen: In 1992 was voor het eerst een duidelijke discussie op gang gebracht. Waren paasvuren schadelijk voor het milieu? De Natuur-en Milieu Federatie Overijssel vond van wel: Verbranden van hout in de open lucht moest verboden worden. De bouw van een compostfabriek van het Samenwerkingsverband Twente maakte inderdaad nodig dat alle snoeihout naar de compostfabriek ging.

Derhalve werd een paasvurenverbod vrijwel direct bij het aantreden van de Rechts Radicale Rakkers uitgevaardigd. Als tegemoetkoming aan het traditionele volkje werd tijdens de Paasdagen een speciaal programma uitgezonden; op Nederland 3 was gedurende twee uren permanent brandend paasvuur te zien. Een telefoonteam zat in de startblokken om gefrustreerde vuurkijkers te woord te staan. Er waren ook video’s te koop waarop grote vlammen in alle variaties te zien waren, geel, blauw, steekvlammen, kringelende tongetjes, sommige waren te koop in combinatie met luchtverfrissers die naar schroeiend dennehout geurden. Eerst lachte men in Twente nog wat om dat paasvuurverbod.

Maar toen het jaar daarop de Madame Tussaud werden verbannen Poaskeals uit Ootmarsum naar en enkele medewerkers aan het staakslepen in Denekamp ter plekke werden gefusilleerd, verstomde het gegrinnik en werd de verontwaardiging steeds heftiger. Waar haalden die lui uit den Haag de euvele moed vandaan om Twente, de Twentenaren en de Twentse gebruiken dusdanig aan te pakken? Mensen van ons eigen volk dood­ schieten? En waar waren de gearresteerden?
En alweer versnelden zich de ontwikkelingen.

Afb. 03

In 1995 was het zover: Twente verklaarde zich onafhankelijk. De gezamenlijke burgemeesters beriepen zich met behulp van de Twente Academie op het aloude lied “Daar ligt tussen Regge en Dinkel een land”. Dat woordje ‘land’ zou er op wijzen dat Twente in oude tijden al als een land beschouwd was en niet als een gewest waar men vanuit Den Haag maar links en rechts poasboaknbranders kon omleggen. Het Koninkrijk Twente werd uitgeroepen. Men had nog niet direct een koning of koningin, “mear dat hef de tied,” zeiden de Tubanters, “eers mu’w zeen da’w eign baas bliewt”.

De Twentocratische Partij, die de losmaking had voorbereid was niet over één nacht ijs gegaan. Men had een voorlopige regering gevormd met ministers die allemaal verslaggevers waren geweest van Tubantia, de Twentsche Courant en Radio Oost, met een parlement waarin de B & W’s van de Twentse plaatsen zitting hadden. Dat bleek uiterst praktisch. De ministerpresident hoefde geen persconferenties meer te geven, alles ging rechtstreeks in de krant, zonder tussenkomst van mensen die hinderlijke vragen stelden, onbeschoft interrumpeerden of berichten verdraaiden. De minister-journalisten beschikten over grote hoeveelheden “inside information”, ze wisten beter dan wie ook wat er achter de schermen te koop was geweest en nu konden ze uiterst slagvaardig handelen.

En dat was dringend noodzakelijk, want de rest van Nederland zou het zeker niet accepteren dat Twente zich vrij had gemaakt. Als men dat toeliet, had je zo de Friezen op de Haagse stoep staan. Nee, een ultimatum zou hooguit een kwestie van enkele uren zijn.

Afb. 04

In Twente lag men er geen seconde wakker van. Immers: nu bleek het grote voordeel van een ontmanteld leger. De meeste militairen waren naar huis gestuurd. Een colonne tanks, een klein corps commando’s en een Mobiele Brigade Luchtmacht waren in stand gehouden. De dienstplicht was afgeschaft en er was ook altijd nog dat omgebouwde ambtenarenlegioen. Nochtans deed de regering wat verwacht werd: Twente moest onmiddellijk ophouden met dat zelfstandigheidsgedoe, anders zou de regering ingrijpen. Desnoods met alle beschikbare geweld.

Nu hadden de Twentenaren dat al voorzien. Ze hadden niet meteen onbesuisd een verklaring afgelegd, maar eerst in alle stilte flink wat maatregelen genomen. De Mobiele Brigade was grotendeels op vliegbasis Twente gestationeerd. Dat had voor de Randstad veel voordelen gehad: de F 16’s kwamen voornamelijk op Twentse daken neer en het lawaai van overvliegende machines bleef mooi uit de buurt van Den Haag. Nu bleek die inschatting fataal: alle piloten woonden in de buurt van de basis en ze werden terstond geïnterneerd.

De boeren kregen nu slapeloze nachten. Ze hadden ’ter graag voor over, ze hadden het plan immers zelf bedacht. In drie nachten kregen ze de operatie tankslag gedaan. Telkens werd de inhoud van een mestopslagtank overgeheveld naar een mobiele tank. De leeggemaakte tank werd razendsnel gedemonteerd en naar de westelijke Twentse grens vervoerd. Daar werd de tank weer gevuld. Met man en macht werd zo tank voor tank geleegd, gedemonteerd, versleept, weer in elkaar gezet en opnieuw gevuld. Een bovenmenselijke prestatie, waarbij ABTB en OLM trefzeker coördinerend te werk gingen.

In Enter was alle volk van de straten gehaald. Overal werd iedereen ingezet. Bomen hakken, blokken zagen, stukken splijten, machines laten draaien, frezen, boren, bundelen. Duizenden klompen werden afgevoerd naar een onbekende maar zinvolle bestemming. De puinbrekerijen braakten dag en nacht brokjes steen uit. De Twentse transportwagens van Bleckman, Nijwa, Ten Brinke en Hesselman reden dag en nacht met puin in de richting van de Twentse grenzen. Ook eindeloze rijen tractoren knorden opwaarts, alles in de richting van de snelweg, naar de Al ter hoogte van de Friezenberg. Akzo-treinen werden letterlijk omgewisseld. Ze kwamen vanuit Rotterdam niet verder dan Wierden. Daar werden de chloorcontainers op ’t rangeerterrein overgeheveld in de tractorketels. En dat alles toch zoveel mogelijk in het diepste geheim.

Toen begon de grote slag. De lange colonnes met tanks kwamen vanaf Amersfoort, Apeldoorn en Deventer richting Twente. Ze naderden Holten. Nu bleek dat het Twentse infiltranten-leger goed werk gedaan had. Dagenlang waren GDP-kranten gevuld met enorme artikelen. Sallandse journalisten bleken bereid meeslepende stukken te schrijven tégen het Twentse verzet. Het werd tijd om die Twentenaren gewapenderhand mores te leren, zo schreven ze. Waar zou Nederland blijven als elk gewest zich zomaar zou afsplitsen? Heel Nederland las die kranten, luisterde naar Radio Gelderland en keek naar het Journaal. Salland, dat was duidelijk, zou geen vinger uitsteken om de Twentenaren te helpen, integendeel, als troepen door het Sallandse gebied trokken zouden ze loyaal onthaald worden! De restaurants langs de snelweg beloofden broodjes en koffie voor de langs-reizende troepen. De regering was tevreden. Tot aan de Twentse grens zou er geen probleem zijn, alleen maar applaus. En dat Was ook zo. Op de vluchtstroken stonden duizenden Sallanders met vlaggen, oranje vaatdoeken, brandende kaarsjes en spandoeken: “Twente niënte!” Tekkel de Tukkers!

Afb. 05

De tanks minderden wat vaart. Ze stopten omdat vanuit de restaurants hele rijen kelners met dienbladen de weg opliepen. De tankkoepels gingen open, de manschappen hapten gretig in de puddingbroodjes en slorpten geestdriftig de koffie op.
In 3 kwartier was de hele tankbrigade voorzien van eten en drinken. Verder rolden de rupsbanden, richting Rijssen. De bedoeling was de grote steden, Almelo, Hengelo en Enschede te omsingelen en na het verstrijken van ’t ultimatum plat te schieten. De Sallanders trokken zich terug in de restaurants en deden zich tegoed aan de klaarstaande jenever, geschonken door dankbare Twenten. Niemand collegialer dan een Sallander: ze hadden op verzoek van de Twenten loyaal het anti-propaganda-spelletje gespeeld; ze hadden royaal valium en librium in broodjes en koffie gestopt, de tankchauffeurs hadden zelfs een broodje LSD gehad en het effect was nu al merkbaar. Boven de colonne hingen helikopters met camera’s van de NOS en in de rechtstreekse uitzending van Achter het Nieuws was te zien hoe de tanks vrolijk slingerend dwars door de middenberm zigzagden. Het was zelfs nodig om grotere hoogte te kiezen, want sommige lopen werden zuiver verticaal gericht en hier en daar werd al een schot gelost. Een te traag reagerende helikopter stortte neer.

Het Twentse commando kreeg nu pas last van spanning. Al waren de voorbereidende werkzaamheden goed verlopen, het kwam er nu pas op aan. De Markelose televisietoren was ingericht als observatiepost en zenuwcentrum; men was razend benieuwd of de volgende stap in de strategie zou lukken. Vooral de afdeling Logistiek en Ballistiek hoopte er het beste van. Voorbij Enter gaat de snelweg over het Twentekanaal. Honderd meter ervoor waren 12 zwaar gecamoufleerde asfaltmachines drie uur lang bezig geweest de weg af te buigen naar rechts, met een nauwelijks merkbare zeer flauwe bocht. De opstijgende damp van het nog warme asfalt was een half uur ervoor koud gespoten met honderden liters water. De wegmarkering was amper gedroogd. En toch ging alles precies zoals het was uitgedacht. De tanks zwalkten vrolijk verder over de weg, langzaam naar rechts draaiend, gehoorzamend aan de gloednieuwe wegmarkering. De stalen rupsen van de tanks knepen in het niet al te harde asfalt. De weg boog af en eindigde abrupt bij de oevers van het kanaal. Vanaf de weg reden de tanks de een na de ander het donkere water in. Reddingsbrigades verrichtten nuttig werk: de tankkoepels werden geopend en de manschappen in veiligheid gebracht. Een dankbare soldaat liep nog zwaaiend op de benen “Boer, daar ligt een tank in ’t water!” te zingen.

De vrachtwagens met commando’s kwamen niet verder dan Rijssen ­Enter. De Militaire Politie stond er op de weg te zwaaien, de colonne boog af in de richting Wierden, Rijssen en Goor, ze draaiden de weg op in de richting van Enter en daar bleek, hoe effectief de alternatieve wapens hun werk deden. Het afweergeschut, dat achter de tanks was meegesleept, was onmiddellijk uit het kanaal getakeld en naar Enter gereden. Daar werden de honderden in ijltempo gefabriceerde tipklompen geladen met recycling puin en afgevuurd op de vrachtauto’s. De ravage was groot. De autoruiten versplinterden, het zeildoek werd aan flarden gereten, soldaten grepen met hun handen naar het gehelmde hoofd, want niet-uitgeboorde klompen kwamen hard aan en het gekerm was niet van de lucht. Soldaten renden de andere kant op, in de richting van de Biesterij, waar hun een nieuwe kwelling wachtte: daar waren de mestopslagtanks aaneengeschakeld, daar kregen ze de volle lading over zich heen, de gier, die met 10.000 liter per minuut uit de tanks werd gespoten, deed de soldaten gretig naar adem happen. Rennend voor hun leven ontsnapten toch nog velen aan deze tweede hinderlaag en werden vervolgens schoongespoten door enorme Akzotanks, zodat ze gebleekt en bleekjes capituleerden.

Afb. 06

“Doot de jongs n fleske beer,” zeiden de Twenten, “ze kunt t ook neet helpen, ze doot niks as eurn plich. Allo jongs, dale met t gewear, dreenkt dr ene.”
De Rechts Radicale Rakkers hadden nog één troef: het Ambtenarenlegioen. Dat had aan een stuk door gemarcheerd, rechtstreeks vanuit Den Haag naar Rijssen. Ze hielden zich precies aan de instructies, regels zijn regels, zeiden ze, niemand had verlof gegeven tot het nuttigen van spijs en drank anders dan door de legerleiding verstrekt, en zo ontkwamen ze aan de Big Mac met ingebakken tranquillizers. Ze liepen stram, zwenkten bij Holten af en gingen naar de Poort van Twente. Gewapend met dossiers waarmee ze de Tukkers de hersens hoopten in te slaan en met computerschijfjes vol virussen kwamen ze bij de niet bestaande Poort van Twente waar ze dus probleemloos in het niets oplosten. En daarmee waren de offensieve mogelijkheden uitgeput en was het Koninkrijk Twente een feit. Koningin Beatrix vond het goed dat Prins Alexander de kans kreeg stage te lopen voor het toekomstig koningschap van Federatief Holland.

Er werd een enorm feest georganiseerd rondom een enorm paasvuur dat gebouwd was op Boeldershoek. De Universiteit Twente had de nieuwste snufjes aangeleverd. Alle vuil uit Twente werd er via speciaal gekoelde vlammen verteerd in een eeuwig vuur. Staande om het reusachtig vuur dat na een plechtigheid ontstoken zou worden hieven de Twentse afgevaardigden (uit elke plaats 20 man) het nieuwe, merkwaardige, nogal materialistische Twentse Volkslied aan:

Van ’t Rutbeek tot aan de Stouwe
zeent viej van Tweantsen blood
oons Tukkerslaand getrouwe
o wee a j mie wat doot
want dan za k onmeuneg houwen
dan krie j de plette oet t lood

Voordat het vuur ontstoken werd las de nieuwbakken Twentse koning plechtig de alleroudste Twentse poëzie-regel voor. Een van de medewerkers van de Twente-Academie had dat zinnetje gevonden binnen het perkamenten omslag van een stokoud verhaal. Plechtig klonk het door de luidsprekers:

Hebban alla Tubanta poasbaka begunnan
bisundar Freek anda Jennechie?

Daarna werd het oude gebruik in ere hersteld: een gloednieuw liefdespaar mocht het vuur ontsteken, al zou dat nu piëzo-electrisch gebeuren. Er hoefde niet lang gezocht te worden naar het ideale tweetal. De vijf arrestanten waren immers losgelaten en twee ervan hadden elkaar zodanig leren kennen dat ze besloten hadden niet alleen de cel te delen maar ook het verdere leven. Freek van de Wetering en Jenne van Tongeren werden verzocht naar voren te komen.
Zo werd de bladzij actueel, die terug te vinden is in de Overijsselse debuutroman van Aar van de Werfhorst:

“Jenne gaf Freek een hand en ze traden in den kring der verliefden. Toen ontstaken ze het vuur.
Tot laat in den nacht zongen de menschen hun liederen en zelfs tegen den morgen vond men velen van hen nog liggend in het gras of dromende onder een bloesemboom. Dat waren de verliefden. Als iemand heen gegaan was, en gekeken had, zou hij ook Freek en Jenne onder hen gevonden hebben. Maar wie is wel zoo indiscreet?”

Gerrit Kraa

MOOI MIENTJE

Mooi Mientje goa is met mie met,
dan fiets wie met oons beain
t is zo mooi zo boeten of
int veelden langs de weain.

Mooi Mientje, fiets wie langs n wal
waar lietsterkrallen bleuit,
deur n dannbos en oawer nes,
waar jonge rogge greuit.

Afb. 07

Goa’w langs de weai met jonge beest
de meere meet eer vul,
langst holle pad met eeknhoolt,
ent ven met riesepöl,

naar t plekske waar a’w röstn könt
in hoge heet en dan ,
Mooi Mientje goa toch met mie met,
t wördt tied zo tooverdan…

Jan Kleinman

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar inhoudsopgave 1994-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)