Boorn & Boerschop 1994-01: EEN VROEGE VERMELDING VAN BORNE

Auteur: G. Groenhuis

In een befaamd middeleeuws wonderboek komt een vermelding voor van het Overijsselse Borne. Het is de “Dialogus miraculorum”‘ het “Gesprek over wonderen”, dat Caesarius van Heisterbach in 1221 schreef. Hij was monnik in het cisterciënzer klooster Heisterbach, een abdij in het Zevengebergte bij Bonn. Daar wees hij als novicen-meester aanstaande monniken de weg in het kloosterleven. Voor hen schreef hij de “Dialogus miraculorum” met± 700 wonderverhalen die alle op een of andere manier de alomtegenwoordigheid van God illustreerden.
De meeste verhalen hoorde Caesarius van anderen: passanten die in de abdij overnachtten of reizende medebroeders die in het klooster terugkeerden. Het wonder van Borne is hem vermoedelijk meegedeeld door de monnik Bernardus, die in 1218 met de abt van Heisterbach een reis naar de cisterciënzer kloosters in Friesland maakte. Tijdens de lange tocht van Heisterbach naar de kop van Friesland verbleef het gezelschap korte tijd in “Buorne”, waarschijnlijk maar een enkele nacht. Daar hoorden de reizigers het verhaal van een Godsgericht dat zich niet lang daarvoor in Borne had voltrokken.

Afb. 01: De vermoedelijke route van de abt en zijn gevolg in 1218 was van Heisterbach naar het klooster Claerkamp bij Dokkum. Dit klooster was waarschijnlijk het reisdoel omdat dit het moederklooster van de Cisterciënzers was in de noordelijke Nederlanden. Dat de reis via Borne liep zal zijn oorzaak hebben gevonden in het feit dat de vele moerassen een andere weg onmogelijk, dan wel onpraktisch maakten. Het noorden was eigenlijk slechts bereikbaar via Coevorden en de Hondsrug

Een jonge vrouw had zich tijdens een dorpsfeest schandelijk misdragen. Zij had de plaatselijke priester uitgelachen en bespot. Niet één keer, maar herhaaldelijk had zij hem met haar lasterlijke woorden achtervolgd. De straf van boven had niet lang op zich laten wachten. Binnen 24 uur was de jonge vrouw plotseling gestorven. De dorpelingen waren zo onder de indruk van het gebeurde, dat de reizigers uit Duitsland het verhaal onmiddellijk te horen kregen.
Het thema van deze geschiedenis in niet uniek. Het klassieke voorbeeld staat in het Oude Testament in het boek Koningen II. Tweeënveertig kinderen uit het plaatsje Bethel, die de profeet Elisa uitscholden voor kaalkop, werden door hem vervloekt en prompt door “twee berinnen uit het woud” verscheurd. Toch is er geen reden aan te nemen, dat de gebeurtenis uit Borne zich niet heeft voorgedaan. Caesarius vertelt wonderverhalen, omdat hij in een tijd leefde waarin men in wonderen geloofde en men God en diens tegenpool de Duivel voortdurend in de onmiddellijke nabijheid wist. Maar de gebeurtenissen die aan de wonderverhalen ten grondslag lagen, waren daarom nog niet verzonnen. Caesarius geeft aan hoe hij aan het verhaal komt en noemt doorgaans plaats en tijd. Er was hem veel aan gelegen de aanstaande monniken, voor wie hij zijn leerboek schreef, te overtuigen van de realiteit van de geschiedenissen.
Het Borner mirakelverhaal laat zien dat “Buorne” in 1218 al een nederzetting van enige betekenis was. Er is sprake van een priester en men kan onderdak bieden aan het reisgezelschap van een kloosterabt, dat behalve de abt en enige monniken ook een aantal gewapende begeleiders omvatte. Er wordt in de tekst van “milites” gewaagd. De datering van het Godsgericht in Borne in 1218 lijkt vrij zeker. Caesarius deelt mee, dat hij de wonderverhalen 22 jaar na zijn intrede in het klooster optekende en we weten dat hij in 1199 monnik werd. Hij schreef de “Dialogus” dus in 1221.
De reis die de abt naar Friesland maakte, wordt enkele malen duidelijk gedateerd. Zo komt in het verhaal van de grote overstroming “in het jaar van het heil 1218” de zinsnede voor: “Zoals onze abt zei, die in hetzelfde jaar ter visitatie naar Friesland kwam”. In een andere geschiedenis heet het: “Toen drie jaar geleden Hendrik, onze huidige abt, in de plaats van de abt van Clairveaux in Friesland visiteerde…”. We weten, dat hij dit opschreef in 1221, de bewuste visitatiereis moet dus in 1218 hebben plaatsgevonden.
Borne is ouder dan 1218. Bewoningssporen gaan terug tot de Romeinse tijd en ver daarvoor. Maar schriftelijke vermeldingen van de plaatsnaam komen zo vroeg in de middeleeuwen, niet vaak voor. Het leek daarom de moeite waard deze onverwachte vindplaats te vermelden. Het handschrift van het wonderboek is in de vorige eeuw in druk verschenen. Wie deze uitgave wil raadplegen, kan o.a. in de universiteitsbibliotheek van Groningen terecht. De titel luidt: Caesarius von Heisterbach, Dialogus miraculorum, J. Sprangen (Keulen, Bonn, Brussel) 1851.

G. Groenhuis

Afb. 02

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar inhoudsopgave 1994-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)