Boorn & Boerschop 1993-01: SWEDER II VAN WELEVELD EN ZUN KERK 1

Auteur: J. Grootenboer

Hij zit zelf regelmatig in de kerk, als hij niet gevlucht is voor de Spaanse huurtroepen. Hij kent zijn kerk ook. Niet alleen de schilderingen op de muren of de altaren, waarop hij kijkt. Hij kent ook de leer van die tijd. De Leer van de Veranderingen, die door Luther de wereld is ingezonden. Meer nog zijn Sweder en zijn vader beïnvloed door de fijnbesnaarder humanist / taalkundige en amateurtheoloog Filip Schwardsert, beter bekend als Philippus Melanchton. Sweder II is een nuchter man. Hij is, op 24 augustus 1569 met de helm geboren en de vroedvrouw jubelde toen nog, dat het een groot geluk was. Zelf weet hij er wel van, alleen meent hij er niet al te veel op te moeten vertrouwen.

Afb. 01: De Schelenburg

Hij leert al vroeg en snel. Eerst op het Huis Welvelde zelf. Verschillende huismeesters brengen hem de eerste beginselen bij. Maar dan, in 1581, vertrekt hij naar de Schelenburg, in de buurt van Osnabrück. Samen met de kinderen van Oom Casper leert hij door, gaat in Minden en later in Osnabrück naar school. In 1589, vertrekt hij naar de Lutherse Universiteit van Jena, om daar rechten te studeren, zet later zijn studie voort in Marburg. Hij keert om en nabij 1591 naar huis terug. Of het nachtelijke gevecht met een II Hofgezinde” daarvan de oorzaak was, vertelt het dagboek niet. Met zijn vriend, Ever­wijn Wirich, de graaf van Bentheim, maakt hij, na zijn studie de Grote Toer, zoals dat adellijke jongetjes betaamt. Twee jaar duurt die reis. Van 1593 tot 1595. Eerst een reisje langs de Rijn (hoe vindt ie het uit!!!) en dan via Heidelberg en Bazel naar Genève. Sweder II gaat daarna alleen verder over de Alpen naar Padua, Bologna, Rome en Venetië om dan via Bohemen en WITTENBERG weer te keren. In Wittenberg doceren Luther en Melanchton of hebben er gedoceerd.

Afb. 02: Luther als monnik
Afb. 03: Melanchton

In 1596 is het zo ver. De legers van de Spaanse Kroon zijn weg en de staatse troepen hebben de macht overgenomen. Sweder II kan wederkeren naar zijn geboortehuis. Een puinhoop ! Zijn moeder is er zestien jaar niet geweest. De zaak is vervallen, vernield, de archieven verstrooid en de BOEREN UIT DE OMTREK HEBBEN NOGAL WAT WEGGEROOFD. Sweder zal weten, dat ie terug is. Hij krijgt prompt allerlei banen in de overheidssfeer. Commandeur van Ootmarsum en op zijn verjaardag in 1598 neemt hij zitting in de Landdag. Vanaf 1612 is hij zelfs zeven jaar lang gedeputeerde van de Staten van Overijssel bij de Staten­ Generaal. Sweder II is een echte, overtuigde, vaste Lutheraan en daar houd ik van. Niemand hoeft het met hem eens te zijn, maar hij staat voor z’n zaak. Zo weigert hij een herbenoeming bij de Staten-Generaal omdat hij geen zin heeft, mee te moeten oordelen over de strijd tussen de Remonstranten en Contra­ Remonstranten, die tijdens het 12-jarig bestand theologenland scheurt. Na dit Bestand is zijn rol uitgespeeld. Hij weigert, principieel als hij is, over te gaan tot de staatskerk, waar­ uit de huidige Hervormde Kerk is voortgekomen.

Afb. 04: Het Huis Weleveld in welstand

Hij trouwt in 1602 met Reinera van Coevorden. Zij sterft in 1613 en hij hertrouwt, op advies van oom Balthasar Ripperda, met Anna Brawe uit het Emsland. Na de dood van zijn zuster vertrekt hij naar Welbergen en blijft daar wonen. De precieze datum van zijn dood is onbekend. Waarschijnlijk kort voor 1640.

Afb. 05: Het Huis Welbergen

Om deze Sweder II gaat het. Hij heeft een dagboek bijgehouden en zijn stamgeschiedenis geschreven. Hij heeft van al die gegevens gebruik gemaakt, toen hij met eigen hand de teksten schreef voor de herinneringstekenen in de Oude Kerk van Borne. Want daarover spreekt hij over zijn familie, zijn gezin en over zichzelf. Niet over de schilderingen, die de muren van de Oude Kerk van noord naar zuid en van oost naar west tot het platenboek voor de leek maken. Niet over die prachtige en unieke renaissance kansel uit de eeuwwisseling 1500/1600. Of het moet de opmerking zijn, dat in zijn huiskapel een zelfde klankbord boven de preekstoel moet komen als in de Bornse kerk. Neen, hij praat over de graven en over de epitafen. Dat is voor hem belangrijk. Maar daardoor komen we toch wel het nodige over onze eigen Stephanuskerk te weten.

Dat de Heer van Welvelde allerlei rechten in de kerk heeft, is u vast wel duidelijk gemaakt. De Heer van Welvelde heeft het recht tot benoeming van de predikant en heeft zo macht over de geestelijke vorming van zijn onderdanen. Hij benoemt ook de onderwijzer en heeft zo invloed op de kennisoverdracht van zijn burgers. Hij benoemt ook de koster en heeft derhalve invloed op de nieuwsvoorziening in het dorp. Dat hebben de Heren Staten geweten. Niet zij, in dat moeilijk bereikbare Zwolle, maar de havezathe Welvelde zal bepalen hoe er in Borne en omgeving wordt gedacht!

Maar laten we beginnen met de herinneringen aan de Heren en Vrouwen van Welvelde. Sweder II doet zoiets niet zomaar. Hij is een verdienstelijk amateurtheoloog en neemt voor het op­ richten van herdenkingsstenen een voorbeeld aan aartsvader Jacob. Immers, in het boek Genesis lezen we:
“En Jacob zette een opgerichte steen ter plaatse, waar God met hem gesproken had, een stenen zuil, en hij stortte er een plengoffer over uit, en goot er olie op”. (Genesis 35:14). “Hoe ontzagwekkend is deze plaats.”
En dan komen, dank zij het dagboek, de puzzelstukjes netjes bij elkaar. Dat kleine grijze steentje, dat met de woorden “Fama Antiqua” begint en dat volgens de vertaling teruggrijpt op een oude overlevering, waaruit zou blijken dat het illustere geslacht der Schelen vanuit Rome de veldtocht van Karel de Grote zou hebben gevolgd, blijkt een onderdeel te zijn.

Afb. 06: De epitaaf die Sweder liet oprichten in de dorpskerk van Welbergen
Afb. 07: De dorpskerk van Welbergen

Een onderdeel van een lange tekst, door Sweder II zelf geschreven, en die de geschiedenis inhoudt van zijn illustere familie. Tot aan Christoffer van Welvelde, zijn vader. Want, na het over­ lijden van zijn vader besloot hij met zijn moeder, ter nage­dachtenis aan zijn vader een steen op te richten, zoals eens Jacob deed. Het pitaaf is pas klaar in 1608 maar het mocht er dan ook zijn. De gedenksteen is beladen met toepasselijke Bijbelteksten die hij tekst voor tekst duidelijk beschrijft en citeert. Een stenen plaat met zuilen. Met versiersels en voetstukken, waarop ook weer teksten staan. En vanzelf de vele familiewapens. Uit deze gegevens is duidelijk af te lezen, dat we te maken hebben met een RENAISSANCE PRODUKT. En wie een dergelijk soort epitaaf wil zien, die moet naar de kerk van Welbergen gaan. Zo moet het er ongeveer hebben uitgezien. Die in de koorsluiting van de Bornse kerk, zijn er nog van over. Van die grote gedenksteen. Alle teksten zijn in de volkstaal gehakt. Zoals van een Lutheraanhanger kan worden verwacht. Er hebben wel meer stenen in de kerk gelegen. Die van Johan van Welvelde bijvoorbeeld, die nu in de toren is geplaatst. Die lag eens op een verhoging, zoals je dat wel meer ziet. Maar in die dagen heeft men deze grote grafplaat gelijkvloers gemaakt, om meer ruimte te hebben. En de beide zusters, Anna en Wilhel­ma zijn er begraven. Ze zijn kort na elkaar gestorven en ook hiervoor is de tekst door Sweder II geschreven. In het latijn, want hij was bepaald geen domme jongen.

Hij en zijn gezin bezitten een bank, een eigen herenbank, in de kerk en vandaaruit kan hij de beeltenissen van z1Jn voorou­ders in zich opnemen, die in een gebrandschilderd raam vereeu­wigd zijn. Hij beschrijft dat ook:
Deze Johan van Welvelde en zijn vrouw Caecilia van den Rutenborgh hebben in de kerk van Borne bovenvermelde glazen gegeven. Johan is afgebeeld in kuras met lange gele afhangende haren; hij is kort van persoon. Zijn vrouw Caecilia is lang en in het blauw gekleed. Naast hem staat de spreuk: “Miserere mei, Deus, secundum magnam misericordiam tuam”. (Erbarm u mijner, o God, naar uw grote barmhartigheid.) Naast de vrouw staat “10 mater Dei, memento mei” ( o moeder Gods, gedenk mijner)”
En nog steeds zien we de afbeelding van Johan van Welvelde, met aan zijn voet een wapen, dat verdacht veel lijkt op het wapen van Enschede. Hij leefde in het midden van de vijftiende eeuw. Hoe dat stadswapen van Enschede er in komt is nog niet met zekerheid te zeggen, maar wel is zeker, dat deze Johan aan de Bisschop van Utrecht een flink bedrag heeft geleend met ENSCHEDE als onderpand en dat was in 1437. (wordt vervolgd).

Jaap Grootenboer.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar inhoudsopgave 1993-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)