Boorn & Boerschop 1993-01: KAROLINGISCH BORNE en VRAGEN VAN LEZERS

Auteur: J. van Nuenen

Afb. 01

Driehonderd meter van de IJzertijdnederzetting in de Stroom Esch heeft de Archeologische Werkgemeenschap Nederland (AWN) afdeling Twente, in de zomer van 1987, een Karolingische nederzetting onderzocht. Deze was aangetroffen in het huidige plantsoen aan het Hoefblad.

In enkele bouwputten ten westen van het plantsoen waren grond­ sporen gezien, maar deze konden vanwege de bouw niet verder onderzocht worden. Dit deed de AWN Twente besluiten om de gemeente Borne te vragen het plantsoen te mogen onderzoeken. Dit werd toegestaan.

Het eerste deel bleek later het minst interessant, maar door herhaalde medewerking van de gemeente, die telkens als dat nodig was een graafmachine beschikbaar stelde, kon in de periode van augustus t.e.m. oktober ± 1000 m2 opgegraven worden.

Wat is er toen gevonden: Er zijn± 1000 paal- en grondsporen gelokaliseerd, waarin twee plattegronden van behuizingen te ontwaren zijn. Zie hiervoor tekening 1. De huizen zijn respectievelijk± 26 en 23 m lang en± 7 m breed. Ze hebben er niet gelijktijdig, maar na elkaar gestaan. Welke van de twee de eerste was hebben we echter niet vast kunnen stellen. De huizen zijn beide eenschepig. Dat wil zeggen dat er geen binnenpalen in staan en dat de wandpalen het dak dragen. De wanden zijn gebogen en hebben buitenpalen die het dak mede ondersteunen. Zie tekening 2. In het Rijksmuseum Twente is een maquette te zien van het eerste huis.

Uit de wirwar van sporen zijn verder nog acht rechthoekige gebouwen te herleiden, waarvan twee 4-palige voorraadschuurtjes en zes 3-palige voorraadschuurtjes (spiekers). De 4- en meerpalige schuurtjes zijn ook buiten Borne genoegzaam bekend. De 3-palige schuurtjes worden echter zelden aangetroffen. De 3-palige schuurtjes zijn in Borne opmerkelijk gerangschikt. Zij staan voor huis 1 in twee rechte lijnen haaks op elkaar. Het is juist in deze opgraving zeer duidelijk geworden dat er ook 3-palige gebouwtjes zijn geweest.

Afb. 02: Tek. 1, Deelplattegrond van de Karolingische nederzetting.
Tek. 2, Paalgaten van de boerderijen en de bijgebouwtjes

Op het opgravingsterrein zijn ook vier waterputten gevonden. In twee daarvan waren nog houtresten aanwezig. De eerste put was rechthoekig met 4 palen met groeven waarin de planken geschoven waren. Deze planken pasten ook onderling in elkaar. De andere put bestaat uit 2-boomstamputten waarvan de kleinste, later in de grootste is geplaatst. Het leeftijdsverschil van het puthout is ± 100 jaar. Deze laatste put hebben we helaas niet geheel kunnen onderzoeken omdat de wanden door de waterdruk ingestort zijn. De meest spectaculaire vondst is het graf, waarop wij in een volgend artikel terug zullen komen.

De indruk bestaat dat het bewoningsgebied in het oosten en zuiden was en dat dit nog iets, maar niet ver, doorliep tot buiten het onderzochte terrein. Deze conclusie volgt uit het feit dat de bouwputten aan de overkant van de weg vrij diep moesten worden uitgegraven voor men vaste grond aantrof. Maar naar het westen loopt het bewoningsgebied door tot aan de stroom Eschlaan, waar in de bouwputten nog enkele sporen zijn onderzocht.

De huisplattegronden en de sporen van andere gebouwen geven ons een datering van Merovingisch-Karolingische tijd, d.w.z. tussen 500 en 1000 na Christus. De gevonden scherven zijn meestal van kogelpotten afkomstig met weinig versieringen. Dit kogelpottype werd hier gebruikt in de eerste 1100 jaar van onze jaartelling. De versieringen zijn z.g. stempelversieringen en deze worden meestal toegeschreven aan de Merovingische periode, dus van 550 tot 750 na Christus. Maar deze datering heeft vergelijking met elders als basis. Omdat deze vondst sterk geïsoleerd ligt is het mogelijk dat de versiering van dit type hier langer in gebruik is geweest tot zelfs wel 150 jaar later dan elders. Van de duizenden scherven die door ons zijn gevonden zijn de meest bijzondere door ons getekend. Het zijn alle versierde randscherven die in totaal 175 tekeningen en tekeningetjes zijn vastgelegd. De hierbij afgedrukte tekeningen zijn alle op de helft van de ware grootte.

Tekening 3 geeft een kookpot weer zoals er heel veel in deze nederzetting zijn geweest.

Afb. 04: Tek. 3 Kookpot, doorsnede± 14 cm
Afb. 05: Tek. 4 Drinkbekertje met fraaie versiering.

Tekening 5 stelt een Badorfscherf voor, genoemd naar een plaats in Duitsland waar dit aardewerk werd gemaakt. we hebben hier dus zeker met importmateriaal te maken. De teke­ningen 6; 7; 8 en 9 geven een beeld van de inheemse versiering die werd toegepast. Echter, nog niet 1 % van de scherven heeft deze versiering.

Afb. 06: Tekening 5
Afb. 07: Tekening 6
Afb. 08: Tekening 7
Afb. 09: Tekening 8
Afb. 10: Tekening 9
Afb. 11 Tekening 10

Tekening 10 geeft een beeld van de verscheidenheid aan randen. Een bijzonderheid in deze opgraving is echter dat er geen bodemversieringen zijn aangetroffen en dat wij moeten aannemen dat men alleen kogelpotten heeft gebruikt. Daarmee schuift de datering op naar later. Verder is er nog een aarden werkspinsteentje gevonden. Zie tekening ll.

Afb. 12: Tek. 11 Aarden werkspinsteentje

Het hout van de putten is door de Universiteit van Groningen op ouderdom onderzocht. Deze geeft van de vierkante put als datering 610 – 670 voor de buitenste boomstamput. Voor de binnenste wordt 690 – 780 opgegeven. Dit wijst in de richting van een bewoningsperiode van ± 200 jaar, dit omdat ook de binnenste put nog wel enige jaren in gebruik zal zijn geweest.

Wat zijn we nog meer tegengekomen: In de rand van een van de schuurtjes vonden we verkoolde duivenbonen (ROB). Dit is een kleine tuinboon die nu nog als delicatesse gegeten wordt. Vlak daarbij vonden wij een fragment van een bronzen armband. Zie tekening 12. Deze armband is in die tijd een kostbaar bezit geweest.

Het onderzoek naar het schervenmateriaal, bot, tanden ijzerfragmenten en grondmonsters is nog steeds niet afgerond. Mede doordat onze afdeling van de AWN steeds weer nieuwe vondsten in Twente doet.

Afb. 13: Tek.12 Fragment van een bronzen armband

De gemeentelijke plantsoenendienst van Borne heeft in het onderzochte plantsoen de markante plekken gemarkeerd en een plaquette geplaatst waardoor eenieder zich een beeld kan vormen van wat hier voor 1000 jaren is geweest.

In dit artikel is gebruik gemaakt van de publicatie van A.D. Verlinde van het ROB en van materiaal van de AWN afdeling Twente.

J. van Nuenen.

VRAGEN VAN LEZERS

De redactie van BOORN en BOERSCHOP heeft het voornemen om, bij voldoende belangstelling, te starten met een nieuwe rubriek. Hierin zullen vragen van lezers van dit blad behandeld worden zoals “Hoe oud is mijn servies?”, “Wat is de waarde van mijn antieke kast?” of “Wie schilderde dit schilderij?”. Als U belangstelling heeft kunt U een duidelijke foto van het betreffende object naar de redactie van dit blad sturen. De vragen zullen anoniem behandeld worden en er zullen maximaal 2 vragen per aflevering van BOORN en BOERSCHOP aan bod komen. De redactie wacht Uw reactie af.

Afb. 14

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar inhoudsopgave 1993-01)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)