Boorn & Boerschop 1992-02: FOLKLOREGROEPBORNE 1

Auteur: N. Rientjes-Knoef

U zult zich misschien wel eens afgevraagd hebben: Wie en wat is de folkloregroep en wat doen deze mensen?

De officiële naam is “Stichting Folkloregroep Borne” en zij heeft ten doel het in stand houden en bevorderen van oude gebruiken, taal en dialect, verbonden met Twente in het alge­ meen en Borne in het bijzonder. De groep bestaat uit 22 leden die trachten het doel ondermeer te bereiken, door het organiseren van evenementen, tentoonstellingen en bijeenkomsten op het gebied van folklore, in de ruimste zin en het doen onderzoeken en het bewaren en vastleggen van alles wat met folklore en het streekeigene samenhangt. Aldus de officiële oprichtingsakte.

n 1979 hebben een aantal inwoners van Borne de koppen bij elkaar gestoken en zich afgevraagd: Kan er hier in Borne gezorgd worden dat er weer oude gebruiken in ere hersteld worden. Er had al enkele jaren geen paasvuur meer gebrand en er hadden ook geen pinksterbruidje meer gedanst. Na enig overleg resulteerde dit in de oprichting van de folkloregroep.

Er zijn drie evenementen waar we ieder jaar onze speciale aandacht aan besteden, waarvan we in deze aflevering alleen de Palmpasen optocht en het paasvuur zullen behandelen. De pinksterbruidjes komen een volgende keer aan de beurt.

PALMPASENOPTOCHT

Op Palmzondag (de Zondag voor Pasen) wordt de traditionele Palmpasen optocht gehouden. Deze vertrekt altijd om 12 uur vanaf de st. Stephanuskerk waar eerst een palmviering is geweest voor de kinderen: Voorafgegaan door een muziekkorps lopen dan 100/150 kinderen en tegenwoordig al even zoveel ouders met hun versierde Palmpasen door Borne om te eindigen bij het bejaardencentrum ‘t Dijkhuis.

Afb. 01: Johan Ooink met zijn Palmpasen; ± 1960

‘s Maandags voor Palmzondag wordt er door de folkloregroep palm gebracht naar alle scholen in Borne met uitnodigingen voor de optocht en een aanw1Jzing voor de ouders hoe een Palmpasen eruit moet zien. Dit verwoorden we dan als volgt: Een goede Palmpasen wordt gemaakt van een niet te lange stok met schuin omhoog stekende takken. Versieren kan gebeuren met groen (buxus), broodhaantje, broodrad, papieren linten en verder aangeregen vijgen, rozijnen, koekjes, eitjes en ongepelde pinda’s. Aan de schuin omhoogstekende takken vaak een sinaasappel. Over de oorsprong van de Palmpasen weten we het volgende: De Palmpasen is een typisch folkloristisch verschijnsel. In vroegere jaren was het een meiboom, voorbode van de lente. Van deze boom werd de bast afgeschild omdat men toen dacht dat zich hieronder boze geesten bevonden. Boven op de boom prijkte een vogel, haan, kip of eend. Groene kransen, horizontaal of verticaal, die de meiboom sierden vindt men nu terug in de broodkransen op de Palmpasen.
De benaming wiel of rad herinnert aan het zonnerad, in de lente rondgedragen, om de zon bij haar nieuwe omloop te helpen. Verdere versiering bij de meiboom: bonte doeken, lint, gebak, eetwaren en eieren. Ook deze vindt men terug bij de Palmpasen: rozijnen, suikereitjes en papieren linten. Verder herinnert de Palmpasen door benaming en tijdstip ons ook aan haar kerkelijke oorsprong. We denken hier aan de intocht in Jeruzalem, waar de mensen met palmtakken zwaaiden toen Jezus, gezeten op een ezel, de stad binnenreed. In latere jaren was er een palmprocessie waar ook wel kinderen in meeliepen. Bij hun palm (buxus) deed men dan vaak wat lekkers. Langzamerhand veranderde zo’n processie in een op­ tocht. In Twente, Salland en de Achterhoek zongen de kinderen er dit liedje bij:

Palm- Palm- Poasken
Loat de koekoek roask'n
Loat de kievit zingen
Dan krieg wie lekk're dingen.

of:

Ei koerei- Ei koerei
Now nog enen Zöndag
Dan krieg wiej 'n ei
één ei is gin ei
twee eier is 'n half ei
dree eier is 'n poasei.

De palmpasenoptocht wordt samen georganiseerd met de scoutinggroep St. Martina. Deze groep maakt ook de grote palmpasen die bevestigd aan een grote stok voorop gedragen wordt door een lid van de Martinagroep. We brengen de palm naar de scholen om te voorkomen dat er zoals enkele jaren geleden geen enkel takje palm meer aan de palmpasen zit en deze alleen maar bestaat uit papier geprikte en geknipte figuurtje met wat snoep eraan.

HET PAASVUUR

Dit is voor de mannen van de folkloregroep het “hoogtepunt” van het jaar. Zes weken van te voren wordt er al over vergaderd. Het belangrijkste punt is ieder jaar weer de locatie. Het dorp Borne is inmiddels omgeven door autobaan en rondweg, zodat er meestal bezwaren van brandweer en politie komen over rookoverlast, vonkenregen bij rieten daken, enz. Als dan uiteindelijk weer een plek gevonden is, komen de volgende vragen:

  • a. Wie steekt het paasvuur aan? Het liefst hebben we een oud Bornenaar of Bornse die nogal wat voor de Bornse gemeenschap gedaan en betekend heeft.
  • b. Welk muziekkorps helpt ons?. Dit korps haalt de aansteker op en speelt o.a. het Twents volkslied.
  • c. Welk materiaal zoals tractoren, shovels, vrachtwagens hebben we nodig en wie stelt die beschikbaar?. Dit zijn altijd leden van de groep.

‘s Avonds voordat met de opbouw van het paasvuur wordt begonnen, wordt er een lange boom (die van te voren aangewezen is door de boswachter) uit het Twickelerbos gehaald. Deze wordt met de teerton erop in de grond gezet. De eerste jaren begonnen de bouwers ‘s morgens om half acht het hout bij elkaar te sjouwen uit het bos en aan de kant van de weg te leggen waar het weer met vrachtwagens vandaan gehaald werd. Dit hout werd op de plek van het paasvuur afgeladen en door de bouwers omhooggewerkt.

Afb. 02: Een Borns paasvuur

Tegenwoordig wordt het hout al vanaf januari op één punt verzameld. Hierbij hebben we veel medewerking van gemeentewerken. Dan hoeft er alleen nog maar gebouwd te worden. Ook is er op de opbouwdag nog innerlijke versterking nodig. Dit bestaat uit, om 10 uur koffie met broodjes en om 1 uur erwtensoep met spek en worst. Ook dit alles wordt beschikbaar gesteld door leden van de groep. Als het dan eerste Paasdag is dan wordt om 8 uur ‘s avonds de aansteker van huis gehaald en gaan we onder begeleiding van het muziekkorps naar het “boaken”. Met een grote fakkel wordt dan onder het spelen van het Twents volkslied het vuur aangestoken. En als je dan ziet hoeveel mensen en vooral jongeren naar het vuur staan te kijken, dan weet je dat het werk niet voor niets is geweest. De derde paasdag wordt alles weer opgeruimd. Is er nu goed voor gezorgd dat er alleen mooi hout op de stapel is gekomen dan is deze klus nog wel een keer geklaard, maar is er veel “grof vuil” bij gestort dan wordt het niet alleen véél maar ook erg duur werk.

N. Rientjes-Knoef.

Afb. 03

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar inhoudsopgave 1992-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)