Boorn & Boerschop 1992-02: ACTE HUWELIJKSVOORWAARDEN ZENDEREN 2

Auteur: H.A.M. Woolderink

Afb. 01

We vervolgen met de regels na overdracht van de boerderij aan de jonge generatie.

Volgens Hofrecht zou Gerhardus Oonk, als oudste zoon, na de dood van zijn beide ouders, Janna Meulman (± 1798) en Jannes Oonk (± 1805), binnen één jaar erfwinning moeten doen voor het erve Oonk, terwijl Fenne Vasterink dan recht heeft op de lyftucht. Mocht Jannes Wildijk haar overleven dan zou deze na haar dood nog recht hebben op de halve lyftucht.

Dit zou zo geweest zijn, als niet in 1795 de Fransen ons land waren binnengevallen. In de Franse tijd zijn de Hofrechten afgeschaft en voor iedereen wordt het Franse Burgerlijk Wet­ boek (Code Civil) van toepassing verklaard.
Hierin is een aantal zaken principieel anders geregeld dan in de wetgeving vóór 1795. Langzaamaan worden de regels aangepast en, na de inlijving van het Koninkrijk Holland in 1811, wordt het Franse Burgerlijk Wetboek onverkort van kracht. Ook nadat de Fransen verdwenen zijn komt hierin geen verandering.

Formeel is het sinds de Franse tijd zo, dat niet de oudste zoon opvolgt en het volledige bouw- en erfrecht krijgt, maar dat alle nog levende kinderen daarin een aandeel hebben.

Jannes Oonk en Janna Meulman zijn , zoals normaal voor 1795, in gemeenschap van goederen gehuwd en als Janna Meulman in 1798 overlijdt laat ze als erfgenamen haar in leven zijnde kinderen na, die daarmee de helft van de ouderlijke boedel in eigendom verkrijgen. Het is dan nog geen gewoonte dat de langstlevende ouder een kindsdeel krijgt, want het Franse erfrecht gaat uit van bloedverwantschap. De beide ouders zijn bloedverwant met hun kinderen, maar zijn niet bloedverwant aan elkaar en kunnen dus normaliter ook niet van elkaar erven.

Bij het huwelijk van Jannes Oonk met Fenne Vasterink in 1799 brengt Jannes Oonk zijn helft van de boedel in in de nieuwe huwelijksgemeenschap. Dit huwelijk blijft kinderloos en bij het overlijden van Jannes Oonk in ± 1805· komt zijn gehele nalatenschap (dus 1/4 van de boedel) ook in eigendom van de dan nog levende vier kinderen. Het 1/4 aandeel in de boedel van Fenne Vasterink brengt ze vervolgens in in de nieuwe huwelijksgemeenschap met Jannes Wildijk in 1807.

In 1830, bij zijn huwelijk met Egberdina Bouhuis, is Gerhardus Johannes Oonk, volgens de dan geldende wetten, als enige nog levende erfgenaam van zijn moeder, zijn vader en zijn ongehuwd overleden broers, eigenaar van 3/4 van het voormalig erf- en bouwrecht van het erve Oonk en de zich daarop bevindende roerende goederen. Zijn stiefouders zijn dan formeel gezamenlijk eigenaar van 1/4 aandeel daarin.

Tevens heeft Gerhardus Johannes Oonk in 1829, als eigenaar van het voormaals hofhorig erf- en bouwrecht, de rechten van de Rijksdomeinen op het voormalige erve Oonk te Zenderen afgekocht voor een bedrag van f 2141,60 (Lit. 3).

Aangezien de rechten van de Domeinen grofweg neerkomen op de helft van de waarde van een hofhorige boerderij en de rechten van de hofhorige bewoners op de andere helft, komt het er op neer dat Gerhardus Johannes Oonk in het bezit is van 7/8 aandeel en zijn stiefouders van 1/8 aandeel.

Frappant is dat men zich van deze formele eigendomsverhouding weinig aantrekt en bij de huwelijksvoorwaarden de zaken regelt, zoals dat volgens het Hofrecht had gemoeten.

Om te beginnen koopt Gerhardus, als erfopvolger van het erve Oonk, als enige.de rechten van het Domein af, terwijl over het aandeel van zijn stiefouders niet wordt gerept.

In de huwelijksvoorwaarden wordt ervan uitgegaan dat Gerhardus en zijn bruid, volledig eigenaar zijn van het erve Oonk en dat de stiefouders gerechtigd zijn tot de lyftucht. Wordt in het Hofrecht omschreven wat er op het grote huis moet blijven, thans wordt exact omschreven wat de stiefouders van het grote huis mogen meenemen.

Bij het erve Oonk behoort in 1830 een eigen lyftuchthuis. Het ligt op hetzelfde erf en is genaamd het Oude Oonk.
Het is een klein huisje en waarschijnlijk al enigszins bouwvallig, want het wordt niet zo lang daarna afgebroken. Het was verhuurd aan de familie Oude Oonk.
Bovendien behoort bij het erve Oonk een wonershuis en het is dit huis waarheen de stiefouders eventueel moeten verhuizen. Deze boerderij bestaat nog steeds en heeft thans als adres Oude Bieffel 19. In de acte van huwelijksvoorwaarden wordt het aangeduid met de naam De Potkamp, maar in de kadastrale stukken van die tijd komt het voor onder de naam De Horst.

Afb. 02 De Oude Bieffel 19 thans, vroeger het lijftucht dat bij het erve Oonk hoorde, maar dat waarschijnlijk als zodanig geen dienst gedaan heeft.

Opmerkelijk is, dat volgens de geldende wetten, de beide stiefouders evenveel recht hebben op het 1/8 aandeel in het erve, omdat het tot hun gemeenschap van goederen behoort. In de huwelijksvoorwaarden wordt wel degelijk verschil gemaakt. Als Fenne Vasterink eerder overlijdt dan Jannes Wildijk, moet de laatste f 5,00 per jaar gaan betalen voor het gebruik van “De Potkamp”.

Omdat volgens de geldende wetten hun nalatenschap zou verval­len aan hun naaste bloedverwanten, verklaren de stiefouders, dat ze de verloofden (deze zijn niet bloedverwant aan hen), benoemen tot erfgenamen. Volgens het Hofrecht zou het goed n.l. óók aan de verloofden vervallen zijn.

Tenslotte is het volgende opmerkelijk. Volgens de in 1830 geldende wetten is trouwen buiten gemeenschap van goederen normaal en moet gemeenschap van goederen uitdrukkelijk afgesproken worden. Voor de Franse tijd was dat evenals thans – andersom. Trouwen in gemeenschap van goederen was normaal, tenzij men bij huwelijksvoorwaarden gemeenschap van goederen had uitgesloten. De verloofden verklaren daarom uitdrukkelijk in gemeenschap van goederen te willen trouwen, zoals dat gebruikelijk was vóór de Franse tijd. Omdat bruid en bruidegom niet bloedverwant zijn, verklaren ze bovendien dat ze elkaar het genot (vruchtgebruik indien er kinderen zijn) nalaten.

Als ze beiden zonder kinderen overlijden benoemen ze hun stiefouders tot erfgenamen. Ook dit volgens het Hofrecht, want zij zouden .in dat geval ook erfgenamen geweest zijn.
Bruid en bruidegom passeren daarmee hun eigen bloedverwanten, met name die van de familie Oonk.. Deze zijn er wel, maar zijn inmiddels van het erve Oonk afgehuwd. Met name een oom van Gerhardus die vertrokken is naar het erve Voorbroek in Ypelo en daar de naam Voorbroek heeft aangenomen. Volgens Hofrecht had hij of zijn kinderen ook geen rechten meer op het erve Oonk in Zenderen. Men moest de naam van het erve dragen om “erfgenaam” te kunnen zijn. Tussen haakjes, Jannes Wildijk komt regelmatig voor onder de naam Jannes Oonk.

Al met al zijn deze huwelijksvoorwaarden een interessante getuigenis van het levende rechtsgevoel van de mensen omstreeks 1830. De formele wetgeving uit die tijd, afkomstig van de Fransen als bezettende macht, wordt omzeild. Men regelt alles via huwelijksvoorwaarden, zoals men dat voorheen via het Hofrecht eeuwenlang gewend is geweest.

In het hele verhaal blijft tenslotte één vraag over, n.l. of de verloofden en de stiefouders zich wel of niet “verdragen” hebben en of de stiefouders metterdaad naar het wonershuis verhuisd zijn. De overlijdensacten in het archief van de gemeente Borne leren dat Jannes Wildijk overleden is op 20.09.1834 in het huis Zenderen nr. 49 en dat Fenne Vasterink overleden is op 03.03.1843, ook in het huis Zenderen nr. 49.
Uit andere bronnen is bekend dat Zenderen nr. 49 het erve Oonk in Zenderen is. De conclusie is dan ook dat de beide stiefouders tot hun dood op het erve Oonk gewoond hebben en dat ze zich blijkbaar goed met het jonge paar “verdragen” hebben.

H.A .M. Woolderink.

LITERATUUR

  1. Rijksarchief Overijssel te Zwolle (R.A.O.). Notarisarchief nr. 564, Notaris W.C. Lantman te Borne, rep.nr 1617 d.d. 19.06.1830.
  2. R.A.O. te Zwolle. Hofgerichten nr. 1.
  3. R.A.O. te Zwolle. Notarisarchief nr. 563 , Notaris W.C. Lantman te Borne, rep.nr. 1514 ft.d.28. 08.1829.

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)

(–> naar inhoudsopgave 1992-02)

(–> naar Boorn & Boerschop pagina)